-8-
Dhr. P. Damen stelt, dat in het verleden al enkele malen uitgebreid over dit
probleem is gesproken. Het is al een viertal jaren bekend, dat overschrijdings
uren boven de rijksnorm afgebouwd dienen te worden. Dit standpunt is toen in
genomen en hieraan is de afgelopen jaren uitvoering gegeven.
Vorig jaar hebben wij besloten om deze kosten nog éénmaal te betalen. Niet van
wege het feit dat onze fractie dit noodzakelijk vond uit onderwijskundig oogpunt,
maar uit het oogpunt van behoorlijk bestuur. De desbetreffende aanvraag kon pas
behandeld worden in oktober, waarbij het lopende schooljaar al bijna 2 maanden
oud was. We moesten derhalve iets afwijzen wat al in gang gezet was. Dit was
duidelijk de enige reden. Ik twijfel er geen moment aan dat datgene wat mevr.v.d.
Elshout naar voren brengt juist is. Wij zijn echter van mening, dat de 8 lesuren
of 6 klokuren voldoende zijn voor het geven van muzikale vorming. Zonder de
pretentie te hebben, dat wij ons willen mengen in het onderwijs of wat voor soort
onderwijs gegeven moet worden - dat is geen zaak van de gemeenteraad - vinden wij
dat de noodzaak voor het aantal uren gymonderwijszoals die hier vermeld staan,
al een aantal jaren geleden vervallen is. Die uren gymonderwijs zijn n.l. in het
verleden ingevoerd als overschrijdingsurenomdat een aantal leerkrachten niet in
staat was om dat gymonderwijs te verzorgen. De twee overschrijdingsuren voor de
vakleerkracht gymnastiekonderwijs zouden kunnen verdwijnen naar onze mening.
Dit geeft dan het schoolbestuur de mogelijkheid de zaak eenvoudig op te lossen.
De consequentie van een en ander is wel, dat aan de leerkracht gymnastiek
wachtgeld dient te worden toegekend. Dit is echter het beleid van het schoolbestuur
en die hebben dit probleem al vier jaar lang aan kunnen zien komen.
Het is nu muzikale vorming; in het verleden was het textiele vormgeving en hand
vaardigheid. Het zullen zeker wel belangrijke vakken zijn, maar tegenwoordig is
informatica-onderwijs zeker zo belangrijk, denk ik.
Onze fractie blijft bij het voorstel. Wij vinden dat die 6 klokuren, zijnde 8 les
uren voldoende moeten zijn om muzikale vorming te kunnen geven, temeer ook, omdat
wij de noodzaak voor het geven van gymnastiekonderwijs door een vakleerkracht niet
meer zien zitten.
Mevr. v.d. Elshout zegt, dat dhr. Damen vergeet, dat de vakleerkracht een vaste
benoeming heeft.
Dhr. Damen ontkent dit; hij zegt wel degelijk gesproken te hebben over de wachtgeld
verplichting. Deze zaak is reeds vier jaar geleden aangekaart en dhr. Damen denkt
dat dit een redelijke termijn is, ook in bestuurlijke zin.
Wethouder Pelzers spreekt zijn waardering uit voor de arbeid van mevr.v.d. Elshout
als pleitbezorger voor het muzikale onderwijs van de school. De argumenten, die
dhr. Damen naar voren brengt, zijn ook vorig jaar al aan de orde geweest.
De wethouder stelt, dat toch een feit is, dat het aantal overschrijdingsuren wordt
afgeleid van het aantal leerlingen van de school. In een bijgevoegde tabel is aan
gegeven dat het hier over 8 lesuren gaat, verdeeld in 2 uren gymonderwijs en 6
uren muzikale vorming. Of het schoolbestuur de argumenten van dhr. Damen wil
overnemen in hun zaak.
Voor wat de muzikale vorming betreft is de rijksnorm in acht genomen en het is
geen taak van de gemeente om aan die normen te gaan sleutelen. Hierdoor trekt de
gemeente een oneigenlijke taak naar zich toe. De rijksnorm wordt voldoende geacht,
dat is ook de mening van het college. Ook vorig jaar hebben wij bij de behandeling
van de aanvraag met dezelfde argumenten geantwoord. Daar komt bij, dat we toch
moeten vaststellen dat het normale onderwijspersoneel in staat moet zijn om op
verantwoorde wijze aan dat muzikale onderricht gestalte te geven. Bovendien is
het onderwijzend personeel bij deze moderne manier van muzikaal onderwijs aan
wezig geweest.
Mevr. v.d. Elshout stelt, dat bij afvloeiing steeds de jeugdige krachten weg
moeten
Wethouder Pelzers zegt dat het hier niet om afvloeiing gaat, maar over muzikale
vorming en de merites daarvan.
Mevr. v.d. Elshout antwoordt hierop, dat er duidelijk verschil is tussen de op
leiding van jonge en oudere krachten.
De wethouder antwoordt hierop, dat dit geen steekhoudend argument is. Er wordt
namelijk van eenieder verwacht, dat hij zijn vakgebied en de ontwikkelingen daarin
bijhoudt