_4_ Dhr. P. Damen merkt op, dat het fietspad is opgenomen als onderdeel van het deel- plan recreatieve fietspaden. Wil zo'n plan nu voor subsidie in aanmerking komen, dan moet je vóór januari van het subsidiejaar het plan ingediend hebben. In het verleden is het wel voorgekomen, dat ook nog later ingediende plannen alsnog gesubsidieerd werden, omdat er nagenoeg geen aanmeldingen waren. Ik heb echter steeds benadrukt, dat er tijdig een plan moet zijn om tijdig hierop te kunnen inspelen voor het jaar 1987. Dit betekent dat er eigenlijk begin vorig jaar een plan gereed had moeten zijn en ingediend had moeten zijn bij het Streekgewest. Dit kan onze gemeente niet verweten worden. Wij hebben er alles aan gedaan om de zaak voor elkaar te krijgen. Dhr. Damen stelt resumerend, dat hij toch sterke twijfels heeft m.b.t. de door wethouder v.d. Velden gedane toezeggingen. Het is volgens hem duidelijk, dat wethouder v.d. Velden zijn toezeggingen niet waar kan maken. De voorzitter zegt, dat de toevoegingen van dhr. P. Damen juist zijn, met name is van deze zijde regelmatig aangedrongen en gewezen op het feit, dat het plan voorkwam op het uitvoeringsprogramma 1987 en dat het daarom nodig was om tijdig een bestek een aanvraag bij het Streekgewest in te dienen. Hetgeen dhr. Damen stelt is correct en hieromtrent verschillen wij absoluut niet van mening. Wij zullen andermaal de gemeente Bergen op Zoom het gevoelen van deze raad laten horen. Na deze beraadslaging besluit de raad de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 4. Nieuwe verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen. Dhr. P. Damen stelt, dat het wel prettig geweest zou zijn, als de AROB-commissie hier in een eerder stadium iets over vernomen zou hebben. Tenslotte is er die commissie niet voor niets. Dhr. Damen vraagt of het juist is, dat bij beroep op de raad gebruik wordt gemaakt van de commissie, anders dan in geval van beroep op het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Dhr. Damen vindt het enigszins bezwaarlijk, dat men in beroep moet gaan bij de instantie die in eerste instantie de beslissing nam, dat lijkt een beetje op bij de duivel te biechten gaan. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit een misvatting is. U moet daarvoor precies de strekking van de Wet AROB weten,nl. dat de instantie die in eerste instantie de be slissing nam,het besluit nog eens moet heroverwegen. Het is daarom ook geen beroep schrift maar een bezwaarschrift, waarbij het de bedoeling is om de argumenten, die hebben geleid tot die beslissing nog eenSgoed te heroverwegen met inachtneming van de argumenten en bezwaren, die door de betrokkenen nu voor het eerst ver moedelijk zijn ingebracht. Meestal komen in tweede instantie wel alle argumenten op tafel. Daarom krijgt men ook de gelegenheid om het bezwaarschrift mondeling toe te lichten en eventuele nieuwe argumenten naar voren te brengen. Dhr. P. Damen stelt, dat hij best vertrouwen heeft in de genomen besluiten. Dit blijkt ook wel uit het aantal bezwaarschriften aan de raad, hetwelk tot op heden nihil is. Hij blijft echter van mening, dat het goed was geweest de des betreffende commissie van te voren te informeren. Hij stelt voor aan de commissie leden een afschrift van de verordening te doen toekomen. De voorzitter zegt dit toe. Dhr. Verstraeten zegt zich te conformeren aan de argumenten van dhr. Damen. Dhr. Verstraeten zegt dat zijn fraktie zich hier vasthoudt aan een model met een adviescommissie De voorzitter antwoordt hierop, dat hierin niets wijzigt. In geval van bezwaar, ingediend bij de raad, fungeert dus de commissie AROB, evenals in het verleden. Alleen bij een bezwaarschrift op een besluit van B&W of burgemeester, dan is het opgedragen aan de instantie die de beslissing nam, exact zoals dit ook voorheen het geval was.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1987 | | pagina 25