-3- Verder vraagt hij zich af of de molen niet in bedrijf gesteld zou kunnen worden, waardoor een hoger subsidiebedrag verkregen kan worden en of je die molen niet wat meer functie kunt geven; hij denkt daarbij aan een meer recreatieve functie en het gemalen meel terplekke te bakken, waardoor deze wat meer mensen aantrekt en de molen misschien zichzelf kan bekostigen. De heer van Aert sluit zich aan bij hetgeen door de heer Pelzers naar voren werd gebracht; hij verwijst naar een hier niet ver vandaan staande molen, die zijn geld wel opbrengt. De heer van Aert spreekt verder over de te besteden reserve ad. 28.000,naar z.i. was er al een reserve van 10.000,Gaarne zag hij dit nader toegelicht. De heer Damen zegt het idee van de heren Pelzers en van Aert tot het exploitabel maken van de molen wel toe te juichen, maar dan zullen we ook moeten bekijken wat voor extra kosten dat met zich meebrengt. De schilderbeurt, die thans nodig is, maakt al bijna de helft van de kosten uit; daarnaast zijn er een aantal reparaties nodig, waarvan er een deel volgens het inspectierapport in het bedrijfswerk zelf zitten. Niet uitvoeren van die werkzaam heden zal er toe leiden dat de molen nog minder in bedrijf zal zijn. Uitstel van deze werkzaamheden zal er volgens de heer Damen toe leiden, dat er voor de instandhouding van de molen in de toekomst nog meer kosten gemaakt zullen moeten worden. Omdat dit nagenoeg het enige monument is, dat we hier hebben, is onze fractie van mening, dat we - ondanks de hoge kosten - toch deze reparaties moeten verrichten. De voorzitter antwoordt op hetgeen door de heer Pelzers naar voren werd gebracht, dat bij de stukken een rapport met kolommen van Monumentenwacht is gevoegd; met kruisjes is daarbij aangegeven, over' welke zaken opmerkingen te maken zijn middels de kolommen goed, redelijk, matig en slecht. Waar sprake is van slecht, matig of redelijk is er in een conclusie de aandacht op gevestigd, dat dit zaken zijn die vóór het schilderwerk moeten gebeuren. Die punten werden nu dus meegenomen en de verwachting is dus, dat daarop - behoudens het gewone onderhoud - op korte termijn geen extra kosten aan ten grondslag zullen liggen. Een goede zaak is ook de jaar lijkse inspectie door Monumentenwacht, die mede de instandhouding bevordert. Met betrekking tot de in-bedrijfstelling van de molen zegt de voorzitter op enkele vragen van de heren van Aert, Damen en Pelzers tegelijk te kunnen ingaan. De molen is in 1968 gerestaureerd als monument. In meerdere mate als werkende molen. Zo is bekend dat één koppel stenen niet meer functioneerd. Een vraag is of het ge hele maalgedeelte bij intensief gebruik bestand is tegen deze nieuwe belasting. Het is daarom goed, dat we dit eens opnemen met Monumentenwacht of Monumentenzorg van het Ministerie. Thans kan in elk geval hierover geen uitsluitsel worden gegevèn. In de weekends draait de molen regelmatig en zo nu en dan wordt er wel eens gemalen, maar dat is zeer incidenteel. Bij het benutten van de molen voor meer recreatieve doeleinden, waarbij het malen een bijzondere aantrekkingskracht heeft, spreekt de voorzitter over de taak van de beheerder, de heer Ir. Nieuwenhuys. Hij zegt daarbij, dat we ons bijzonder ge lukkig met hem moeten prijzen, die toch praktisch ieder weekend en geheel pro deo hier zijn vrije tijd doorbrengt om de molen te laten draaien en om mensen en groepen te ontvangen. Via V.V.V.-folders wordt dat op ruime schaal bekend gemaakt en ook t.g.v. de jaarlijkse A.N.W.B.-fietsdag, die gelijk valt met de nationale molendag, worden ook vaak de molens aangedaan. In die recreatieve sfeer moet echter voorkomen worden, dat dit nog meer extra druk voor hem met zich mee gaat brengen. Zoals gezegd doet deze beheerder zijn taak geheel pro deo en de voorzitter denkt, dat het niet kan om deze man nog verder te belasten. Graag willen wij echter na gaan, of in het verdergaande gebruik van de molen nog mogelijkheden zijn en wat eventueel de extra kosten zijn om die molen daarvoor geschikt te maken. Zonder meer kan dit naar zijn mening echter niet. We moeten daar eens nader over informeren en Uw raad hopenlijk op een volgende raadsvergadering, eventueel zo uitvoerig mogelijk, nadere mededelingen doen. Inzake de vraag van de heer van Aert over die 10.000,deelt de voorzitter mede, dat bij de beleidsvoornemens in 1984 een post voor extra-onderhoud voor de molen ad. f. 10.000,was opgenomen. Die beleidsvoornemens moeten echter altijd nog vertaald worden in een begrotingswijziging. In dit geval was het de bedoeling om die f. 10.000,ook uit de reserve te halen. Dit gebeurt nu tegelijk maar tot een hoger bedrag. t

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1984 | | pagina 9