T% A -7- De heer Pelzers zegt inderdaad gezegd te hebben, dat je moet stimuleren en dat lijkt hem ook juist. Je moet dan wel iemand kunnen aanwijzen: de verantwoorden3ke persoon, die je kunt aanwijzen en aanspreken, als er iets niet goed gaat. Hoe vervelend ook, dit is dan wel degene, die de gang van zaken in feite het meest beïnvloedt en dit zal dan wel de beheerder zijn. Overleg met de Stichting is dan wel gewenst. Gaat U er echter vanuit, dat het om een aantal andere redenen slecht gaat (waar spreker zegt het mee eens te zijn) dan heeft U het in feite over het bestaansrecht van het gemeenschapshuis. Hierbij moet je je dan wel afvragen of dit huis in deze opzet nog wel recht van bestaan heeft. De heer Pelzers denkt hier aan een andere opzet, waarbij de gemeente of gemeenschap met een beperkter doel een gelegenheid gaat exploiteren. De voorzitter bracht dit zelf in en spreker zegt zich dit te kunnen voorstellen. Tot slot spreekt de heer Pelzers nogmaals over een commissie met eventueel een des kundige daarbij. De voorzitter noemt, terecht, het college van burgemeester en wethouders. Toch denkt hij, dat dit college over een horeca-exploitatie niet vol doende weet om daarover de juiste vragen te kunnen stellen en bepleit daarom hier bij een terzake deskundige in te schakelen. De voorzitter antwoordt op hetgeen door de heer Pelzers in tweede instantie naar voren werd gebracht, dat hetgeen deze naar voren bracht helemaal in overeenstemming is met de gedachten van het dagelijks bestuur. Inzake dit stimuleren merkt hij op, dat je daarbij iemand moet hebben, die aanspreekbaar is en dat is natuurlijk het bestuur van de Stichting. Dit bestuur is verantwoordelijk en niet de beheerder, die in dienst is van de Stichting. Er mag daarbij geen inbreuk gemaakt worden op de autonomie van de Stichting door het bestuur te passeren. Om die reden is dan ook alleen het bestuur van de Stichting voor het dagelijks bestuur aanspreekbaar en worden alleen met haar gesprekken en overleg gevoerd. Inzake de concurrentie zegt de voorzitter, dat de Stichting z.i. de mogelijkheden, die er lagen wel heeft benut. Dit recht komt echter juist aan de horeca-bedrijven toe en dan moeten we constateren, dat door een gebruik van dit recht door deze bedrijven een teruggang van het gebruik van de Kloek is ontstaan. Over het recht van bestaan van deze Stichting zegt de voorzitter, dat de Stichting dit bestaansrecht wel heeft bewezen en ook nu nog aantoont, dat het ook nu nog op een goede wijze functioneert. Hij zegt dit recht niet graag in twijfel te willen trekken. De omstandigheden en oorzaken zijn nu echter eenmaal anders dan voorheen; ze zijn hiervoor door enkele raadsleden, doch ook in het voorstel van het dagelijks bestuur genoemd. Het dagelijks bestuur is nietemin van oordeel dat de Stichting een kans moet hebben en krijgen, om datgene, waarvoor zij staat, ook in de toekomst te gaan vervullen. Na een gesprek met het bestuur van de Stichting zegt de voorzitter, dat het dage lijks bestuur daarin het volste vertrouwen heeft; de nog aanwezige mogelijkheden zullen zeker nog nader worden bezien. Wij hebben als raad van deze gemeente in deze nog een controlerende functie en zo nodig kan hierop later nog teruggekomen worden. Het voorstel van het dagelijks bestuur is dan ook om thans te besluiten, zoals het thans in het voorstel aan de orde is gesteld. Alvorens hiertoe over te gaan vraagt hij of het voorstel, zoals dit door de heer Pelzers naar voren werd gebracht, wordt gesteund. Dit voorstel wordt niet gesteund. De voorzitter vraagt hierna, of stemming wordt verlangd over het voorstel van het dagelijks bestuur. De heer Pelzers zegt geent stemming te verlangen, doch in deze vorm niet met het voorstel akkoord te kunnen gaan en derhalve geacht wordt te hebben tegengestemd. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna conform het voorstel van het dagelijks bestuur; de aantekening wordt hierbij gemaakt, dat de heer Pelzers wordt geacht te hebben tegengestemd. 7. Jubileumbijdrage. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel van het dagelijks bestuur.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1984 | | pagina 39