phi ifimoii':o >v derf
De voorzitter stelt zich niet te wagen aan een uitspraak, dat de Buurtweg niet wordt ge
bruikt, door andere voertuigen dan tractoren.Ook mensen die op een tractor rijden, kunne)
de wens en de eis naar voren brenaen,dat ze op een behoorlijke weg rijden, rtak zij zijn
inwoner en betalen mede aan de belastingen. Bovendien draagt hei gemeentebestuur de
verantwoordelijkheid voor een goed en deugdelijk onderhoud van de wegen. Ongevallen
die zich daardoor zouden voordoen zouden wellicht nog een zwaardere last tot gevolg
hebben als, wij niet tijdig voldoen aan onze onderhoudsplicht. De veiligheid op de weg
en de feitelijke verplichting tot goed onderhoud hebben er toe geleid, dat deze
begroting is opgesteld, die leidde tot deze uitgave.
Nu kom ik op het punt, dat ook de heer Buijsse heeft gezegd. Als U het stuk leest
onder 3, dan wordt ook verwezen naar datgene wat in de nota staat, voorafgaan e
aan de begroting, n.l. dat de wegen buiten de bebouwde kom een aantal m2 bedragen,
dat de onderhoudspost inclusief slijtlagen te kapitaliseren zijn ep dat, dat impli
ceert dat bij volledige onderhoudsbeurt van alle m2 weg dat dan leidt tot een bepaa
bedrag na een x aantal jaren. Op grond hiervan wordt telken jaren een bedrag van
uit die gewone dienst naar die reserve overgebracht. Wij zijn daar pas dit jaar mee
begonnen als gevolg van de ten uitvoerligging van de beleidslijnen.
Nu wil het geval, dat het reservefonds overige wegen slechts een bedrag bevatte van
59.000,— op termijn is die 46.000,— te halen uit de reserve die door jaar
lijkse stortingen gevormd worden. Je zou kunnen spreken van een liquiditeitspro
bleem d.w.z. een tekort aan financieringsmiddelen op korte termijn. Op langere ter
mijn dekken de bijdragen, die elk jaar er aan toegevoegd worden ook deze uitgaven.
Er is dus sprake van een voorlopige financiering. Als de reserves zich op het niveau be
vinden waarvan je zegt dat ze voldoende zijn althans naar berekende maatstaven voldoende
zijn, dan zou je kunnen beslissen om in enig jaar een toevoeging aan die reserve
achterwege te laten en daarvoor een andere bestemming te zoeken.
Dit laatste is heel goed mogelijk,yandaarjiat dit voorstel onder 3 moet worden gezien al
een voor-financiering van op termijn'toch voldoende financieringsmiddelen.
Met betrekking tot het gemeentehuis is door de heer Pelzers gesuggereerd om door
verschuiving van de bijdragen van de slotwijziging tot hogere bedragen te komen,
waardoor wé de desbetreffende uitgave direct zouden kunnen doen. Ook brengt de heer
Pelzer andere prioriteiten ter sprake met name, de molen en het fietspad.
Ten aanzien van de beleidsvoornemens, die we op de rol genomen hebben is aangewezen op
welke wijze, middels welke middelen de financiering zou plaats vinden en dat geldt
ook voor het fietspad.
Op de vraag van de heer Buijsse of met de kortingen rekening is gehouden, antwoordt
de voorzitter, dat dit uiteraard het geval is, zelfs op termijn tot 1993.
In de eerste jaren worden geen afwijkingen daarvan verwacht. Voor de lateie jaren zou
dit wel het geval kunnen zijn, vandaar dat we er vanuit zijn gegaan dat we het tot
1987/1988 redelijk kunnen overzien. Daarna zullen we wellicht naar andere middelen
moeten uitzien. Dan is het misschien te laat en daarom moeten wij het nu doen. We
moeten echter niet verder gaan dan noodzakelijk is. Bij de begroting 1985 zullen
daaromtrent wel voorstellen komen.
Zowel de heer van Aert als de heer Pelzers hebben gesproken over het culturele fonds.
Indien,dit bedrag lager zou mogen zijn, dan zou dit inpliceren dat er een bedrag
resteert in de reserve die we nu gaan vormen. Op het moment dat we niet meer kunnen
aantonen, dat die reserve nog verder benut zal moeten worden, dan kunnen we daar een
bestemming aangeven.
Dat speelt echter pas op het moment dat een plan aan de orde komt, want voor
kun je niet over een concreet bedrag praten.
Hetgeen de heer Buijsse terzake de kantoormachines stelt is een pleidooi en onder
steuning om niet overhaast te werk te gaan, maar ik heb al gezegd dat dit niet in e
bedoeling ligt. Ook inzake de Buurtweg heeft de heer Buijsse een ondersteunende
mening maar dit onderwerp heb ik reeds uitvoerig ter sprake gebracht.
De heer Pelzers vraagt het woord voor de 2e ronde.
De uitleg van de voorzitter komt hem duidelijk en goed over. Hij blijft echter van
mening, dat participatie van het Werkvoorzieningsschap in het plan verbetering ge
meentehuis concurientie vervalsend is. Dit werk kan namelijk door een gewone aannemer
worden uitgevoerd.