O
i
De voorzitter onderbreekt de heer Pelzers en zegt, dat we hier een democratisch
bestel kennen, waarbij de meerderheid beslist.
De heer Pelzers zegt daarop, dat te bezien valt, of dat democratisch is en ver
volgt dan met de mededeling, het niet eens te zijn met de voorzitter, die zegt
dat de verwachting er niet is. Hij wijst er daarbij op, dat het nS. 1 april 1984
belangrijk moeilijk zal zijn om een openbare school van de grond te krijgen, want
die eisen zullen alleen maar toenemen.
De voorzitter verzoekt hierna de heer Pelzers zijn gesprek te beëindigen, omdat
hij niets toevoegt aan hetgeen hij al gezegd heeft en daarbij in herhaling treedt.
De heer Pelzers antwoordt daarop, dat hij zijn stelling aan het onderbouwen is,
niets herhaalt en graag verder wil spreken. Hij stelt dan nogmaals, dat de grond
van dit voorstel hem eigenlijk ontvallen is en spreekt dan over de vrees van de
werkgelegenheid bij het huidige onderwijs, welke naar zijn oordeel persé niet
nadelig hoeft te zijn. Tot slot vraagt hijof de gemeente bereid is voor degenen
die wél openbaar onderwijs wensen te volgen, artikel 13 van de L.O.-wet (bijdrage
vervoerskosten) toe te passen.
De voorzitter antwoordt op dit laatste, dat genoemd artikel 13 op zichzelf een
recht geeft en dat behoeft ge dus niet te vragen. Wanneer daarop een beroep
wordt gedaan, wordt dit afzonderlijk beoordeeld. Tot op heden is daarop echter
nog geen beroep gedaan en ook hieruit kan de vaststelling worden gedaan, dat
er geen behoefte is aan deze vorm van onderwijs.
De voorzitter vraagt of de heer Pelzers over het bovenstaande een voorstel wenst
te doen.
De heer Pelzers bevestigd dit en stelt voor dit angendapunt niet verder te behandelen
de behoefte in deze wat beter te peilen en bij een latere gelegenheid een hopelijk!,
beter onderbouwd agendapunt opnieuw aan de orde te stellen.
De voorzitter vraagt de raadsleden of dit voorstel door hen wordt ondersteund;
het wordt niet gesteund en daarom niet in stemming gebracht.
De voorzitter vraagt of verder iemand stemming over dit onderwerp wenst.
De heer Pelzers zegt graag genoteerd gezien, dat hij geacht wordt te hebben tegen
gestemd.
Na deze beraadslaging besluit de raad (met de aantekening van de heer Pelzers)
zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van het dagelijks bestuur.
8. Vaststelling overschrijdingsuren vakonderwijs, schooljaar 1984/1985.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het
voorstel van het dagelijks bestuur.
9. Aanvraag ex. artikel 50 Kleuteronderwijswet.
De heer Pelzers zegt dit agendapunt op zich niet zo'n probleem te vinden; hij
vindt het uitstekend, dat daar nieuw meubilair komt. Waar hij wel problemen
mee heeft is, dat de informatie, naar hij denkt, niet helemaal volledig is.
Wanneer deze medewerking wordt gevraagd, vind hij, dat de raad zoveel mogelijk
zelfstandig tot een oordeel moet komen en zo min mogelijk moet blindvaren op het
oordeel van anderen.
Ongetwijfeld zal de Inspecteur een uitstekend oordeel en verantwoord advies hebben
en dat geldt ook voor andere instanties. Hij vindt niettemin een principiële zaak,
dat de raad een volledige inzage krijgt van alle stukken om zich te oriënteren.
Er staat dan, dat het Hijksinkoopbureau een gunstig advies heeft uitgebracht en
als tweede staat daar: de wensen van de hoofdleidster. Hij zegt deze stukken
nergens gezien te hebben.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de heer Pelzers dan deze stukken niet goed ge
zien heeft, want daar staat het in. Uit deze ter inzage gelegen hebbende stukken
leest hij dan een gedeelte voor.
De heer Pelzers constateerd, dat er is overgenomen van deze stukken. Het gaat hem
echter over het ter inzage leggen van deze stukken zelf.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het college geen reden heeft de mededelingen
van het schoolbestuur te wantrouwen. We hebben alleen maar willen overnemen, de
argumenten die het schoolbestuur heeft gebruikt om tot een goed voorstel te komen.