I -4- De heer Damen merkt op, dat die behoefte aan openbaar onderwijs in het verleden nooit als zodanig kenbaar is gemaakt. Het initiatief daartoe dient z.i. niet van het gemeentebestuur uit te gaan, maar van degenen, die graag openbaar onderwijs wensen. En omdat dit tot op heden nog niet is gebeurd, mag je de verwachting koesteren, dat dat ook in de toekomst ook niet direct zal gebeuren. Het stichten van een nieuwe school zal verder, gezien ook de sterke afname van het leerlingenaantal, de kwaliteit van het onderwijs (wat tegenwoordig hoog in het vaandel staat) volgens hem niet ten goede komen. De heer Damen zegt dan, dat door de redenering van de heer Pelzers de grond van dit voorstel niet ontnomen is. De voorzitter zegt, dat de heer Pelzers bij zichzelf en enkele andere de behoefte constateert aan het volgen van openbaar onderwijs. Het gemeentebestuur constateert het ontbreken van die behoefte op basis van het niet ter beschikking staan van informatie tot op dit ogenblik. Verder stelt de heer Pelzers als zijn mening, dat er kinderen zijn, die elders ter schole gaan. De voorzitter antwoordt hierop, dat, als dit zo is, dit niet geschiedt op grond van een regeling, die via de gemeente loopt. Er zou dan bij een afstand van meer dan 4 km. aanspraak gemaakt kunnen worden op een vergoeding ing. artikel 13 van de L.O.-wet 1920. Ook dit gebeurt niet, en dit is dan mede een test geweest om vast te stellen, dat er geen behoefte is aan openbaar onderwijs. De voorzitter zegt verder, dat, ook al zou dit onderwijs door de ouders van 1 of 2 kinderen gevraagd worden, dit geen aanleiding zou kunnen zijn tot het nemen van een andere beslissing, dan die de raad nu wordt voorgelegd. Het aantal daarvan ligt, zoals u in een mede ter inzage gelegd boekwerk heeft kun nen lezen belangrijk hoger dan 2, 5 of meer. Terugkomend op de kwaliteit zegt de voorzitter van oordeel te zijn, dat door de aanwezigheid van de kleuter- en lagere school en de te vormen basisschool op vol doende wijze in het geven van onderwijs wordt tegemoetgekomen. De stelling blijft daarbij overeind, dat er niet gebleken is van een verdere behoefte en dat daarxii volgens onze informatie ook geen wijziging zal optreden. Ook in het verleden is ons op geen enkele wijze daarvan iets gebleken. De heer Damen heeft voor een groot gedeelte hetzelfde betoogd en gesteld, dat in het bijzonder onderwijs, wat in deze gemeente aanwezig is, de kwaliteit van het onderwijs op een goede wijze gewaarborgd is. Het door het dagelijks bestuur gedane voorstel kan z.i, daarom als zodanig gehandhaafd blijven. De voorzitter vraagt, wie in tweede instantie het woord wenst. De heer Pelzers zegt, dat het voorstel gebaseerd is op de verwachting, dat die be hoefte voorshands niet zal blijken. Hij zegt, dat dit niet helemaal juist is en meent dit voldoende genoegzaam te hebben aangetoond. Hij vraagt de voorzitter wat deze hier onder "in genoegzame mate" verstaat. De voorzitter zegt, dat de aantallen in de wet zelve zijn genoemd, vooraleer men tot de oprichting van een openbare school kan overgaan en die variëren in de ver schillende situaties van 30 tot 80. Gezien de geringe groei en het geringe kinder aantal is het alhier niet mogelijk hard te maken, dat de behoefte zodanig zal zijn, dat er een andere beslissing kan worden genomen. De heer Pelzers zegt het er met de voorzitter over eens te zijn, dat op het ogen blik de norm, waaronder geen ontheffing meer wordt verleend, 29 is. Volgens de voorzitter kan ik die behoefte niet waar maken, zegt hij; doch het om gekeerde is volgens de heer Pelzers ook het geval. Het ontbreken van die behoefte is z.i. evenmin waar te maken. Het principe, dat het initiatief hiertoe bij de burger moet liggen, waarover de heer Damen sprak, acht hij in het algemeen wel juist, doch hij kan het er hier niet helemaal mee eens zijn. Zeker in een overgangstijdperk kan onbekendheid met deze materie mensen ervan weerhouden een zodanig verzoek bij de gemeenteraad neer te leggen. Lovenswaardig noemt hij het, dat mensen dan in principe proberen andere wegen te zoeken en (bij gebrek aan vertrouwen in de politiek - dit zegt hij dan voor zijn rekening -) een school buiten Huijbergen zoeken.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1984 | | pagina 15