-2-
2. Notulen van de openbare vergadering van 13 maart 1984.
Het concept van deze notulen werd de raadsleden toegezonden.
De voorzitter stelt eerst de tekst van deze notulen aan de orde en vraagt, of iemand
op- of aanmerkingen op deze,notulen heeft. Het woord wordt niet verlangd.
Ook ten aanzien van de tofcct heeft niemand op- of aanmerkingen.
Zonder beraadslaging worden deze notulen hierna onder dankzegging aan de samensteller
goedgekeurd en gearresteerd.
3. Ingekomen stukken.
De heer Buijsse merkt t.a.v. de brief van V.O.F. van Gastel (7) op, dat zijn fractie
zich ermede kan verenigen, dat dit werk door een gespecialiseerd bedrijf wordt uit
gevoerd. Wellicht ten overvloede wil hij er bij het college nogmaals op aandringen
om in voorkomende werkzaamheden de plaatselijke bedrijven in te schakelen.
Met betrekking tot punt 8 (uitspraak van de Raad van Staten in het geschil Roest/
gemeente) vraagt de heer Buijsse, wat het dagelijks bestuur nu met deze uitspraak
gaat doen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het dagelijks bestuur deze uitspraak nader zal
bezien; we hebben dit punt de volgende week in een vergadering van het dagelijks
bestuur te behandelen. Hij voegt hieraan toe, dat deze uitspraak slechts een
beoordeling inhoudt van de vraag, of de bouwvergunning terecht is geweigerd.
Het hoeft niet te betekenen, dat de consequenties daarvan ook geaccepteerd worden.
De heer Buijsse zegt in dit verband nog een vraag te hebben m.b.t. een sta-caravan,
welke in die omgeving in strijd met het bestemmingsplan werd geplaatst; hij vraagt,
waarom deze caravan niet werd verwijderd.
De voorzitter antwoordt hierop, dat vanavond hierover nog in de vergadering van het
dagelijks bestuur werd gesproken; het onderzoek over deze zaak is echter nog niet
afgerond.
De heer van Aert zegt,dat hij m.b.t. het inschakelen van plaatselijke aannemers
bij gemeentewerken dezelfde opmerking heeft willen plaatsen als de heer Buijsse.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het dagelijks bestuur dit zeer zeker zal doen
en"dat U ons daaraan kunt houden"
De heer Pelzers zegt, dat hij nog een aardig initiatief zag staan bij punt 2
(gemeentelijk herindeling)Ook onze gemeente zou bij een herindeling wel eens
het loodje kunnen leggen. Er is ons dus wel wat aan gelegen om dit op z'n minst
te vertragen. Hij vraagt de voorzitter, of we niet op de een of andere manier
(materieel of moreel) steun aan deze Stichting kunnen geven, of dienen we ons
hiervan te distanciêren.
De voorzitter antwoordt hierop, dat ons exact het doel en streven en ook het be
stuur van deze stichting niet bekend is. Dit is op zichzelf al een reden om niet
direct de portemonnaie te openen bij de ontvangst van het schrijven.
Voorts heeft Uw raad zich inzake subsidiëring in die zin reeds uitgesproken, dat,
wanneer niet het directe belang van Huijbergen daarbij betrokken is, er geen
financiële steun verstrekt wordt. Het is dan ook om die reden, dat we dit stuk
op de lijst van ingekomen stukken hebben geplaatst.
De heer Damen zegt, dat ook zijn fractie wel wil aansluiten op hetgeen door de
heer Pelzers naar voren werd gebracht. Ook hij noemt het een lofwaardig initiatief
en is van oordeel, dat - zij het dan niet direct in financiële steun vertaald -
dat we ons middels een schrijven kunnen uitlaten over het genomen initiatief.
We kunnen dan verder zien, wat deze Stichting gaat ondernemen en in hoeverre wij
ons daarmede kunnen verenigen.
De voorzitter merkt op, dat de heer Damen - aansluitend op de heer Pelzers- dus
vraagt om de verzending van een schrijven, waarbij morele steun wordt toegezegd.
Na bevestiging door beide raadsleden zegt de voorzitter hiervoor zorg te zullen
dragen.
Na deze beraadslaging besluit de raad zonder hoofdelijke stemming, doch met boven
staande kanttekening, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.