c
-22-
De vragen op de hierboven genoemde posten worden door de voorzitter als volgt
beantwoord:
Artikel 13 van de Lager Onderwijswet 1920 regelt de financiële vergoeding voor het
bezoeken van lagere scholen. Voor niet b.l.o.—scholen geldt de maatstaf dat voor
vergoeding in aanmerking komt de leerling die niet binnen een afstand van 4 km.
een school als welke bezochtwordt4aanwezig is. De vergoeding behoeft dan voorts nog
niet volledig kostendekkend te zijn. Voor kinderen die l.b.o.-scholen bezoeken
geldt in algemene zin wel een volledige vergoeding. Dit staat overigens ook op de
helling.
Omtrent de huur van de tennisaccomodatie bestaan afpraken, afgeleid van de gemeente
lijke kapitaalsinvestering. Zolang de investering gelijk blijft is de op annuïteiten-
basis berekende last ook gelijk. De huur van het voetbalcomplex is hiervan afgeleid.
Zolang nog in de rechtspositieregeling van burgemeesters de vergoeding is opgenomen
en ter uitvoering daarvan door de provincie de bedragen worden vastgesteld, is de
post een verplichte uitgave van de gemeente.
Dat de begroting de effecten van de isolatie nog niet toont is het gevolg van de
voorschotregeling van de nutsbedrijven. Pas na de afrekening zal blijken of en tot
welk bedrag de post verlaagd kan worden.
Inzake de bijdrage aan het archivariaat deelt de voorzitter mede, dat er tekenen
zijn die er op duiden dat de toekomst een vermindering van de bijdrage voor deze
gemeente zal brengen.
De vergoeding van telefoonkosten geldt voor die medewerkers, die door de aard van
hun werk bereikbaar moeten zijn.
Het is de bedoeling de nieuwe plattegrondkaarten te verkopen zodat het bedrag in de
loop van de volgende jaren terugkomt. Doordat ook het volledige nieuwe le fase
bestemmingsplan is ingetekend behoeft voorlopig niet tot vernieuwing van de kaarten
te worden overgegaan.
Het is bij de begrotinswijziging t.b.v. de aanschaf van de nieuwe tractor al aange
geven dat daaruit een kapitaalslast voortvloeit. Deze is nu voor het eerst tot uit
drukking gebracht in de begroting.
De praktijk dat het niet gelukt om de groenvoorzieningen bij de burger onder te
brengen is eveneens de ervaring, die gemeentebesturen die in dat opzicht geëxperi
menteerd hebben, hebben opgedaan.
De culturele uitgaven en besteding van de middelen kan juist in een tijd van
materiële armoede nog meer gewenst zijn dan anders.
Ten aanzien van de door de heer van Gastel gemaakte opmerkingen zegt de voorzitter
dat de heemkundekring Het Zuidkwartier op tweeërlei verschillende wijzefiis gesubsi
dieerd. Enerzijds de eenmalige subsidie t.b.v. de aankoop van een woninkje en ander
zijds de bijdrage van 0,10 per inwoner per jaar. Over beide subsidies zijn in het
overleg met de colleges van burgemeester en wethouders in de Zuid-Westhoek voor
alle gemeenten gelijkluidende afspraken gemaakt. Het is zeer wel mogelijk de .verlening
van de bijdrage te beëindigen en in principe heeft de heer van Gastel gelijk als hij
daarbij wijst op de gedachte die in de nota aan de raad is neergelegd, dat dit een
vereniging is die niet in de gemeente is gevestigd en dus niet meer voor subsidie in
aanmerking komt. De bijdrage nu nog te schrappen zou wellicht aanleiding kunnen
geven tot procedures. De gemeente zou onzorgvuldig handelen verweten kunnen worden.
Als er tot beëindiging zou moeten worden overgegaan zou daarvoor de voorkeur van het
college uitgaan naar 1 januari 1985.
De toekenning van subsidie aan de ponyvereniging is gebaseerd op de subsidieverorde
ning. De begroting van de vereniging toonde een positief saldo, groter dan de be
rekende gemeentelijke subsidie. Wanneer hiervan sprake is, kan geen bijdrage worden
toegekend.
De vragen en/of opmerkingen van de heer Buijsse overziende, konstateert de voorzitter
dat beantwoording, zo al een antwoord werd gevraagd, naar zijn mening wel in het
voorafgaande heeft plaatsgevonden. Moch dat niet zo zijn, dan verneemt hij dit graag.