r j b- De voorzitter gaat nog in op hetgeen door de heer Pelzers over reserve en rente naar voren is gebracht. Bij het vormen van een reserve zal het doel moeten worden omschreven, anders keuren Gedeputeerde Staten de wijziging van de begroting niet goed. Deze doelreserve zal buiten het doel ook de hoogte van de reserve moeten aan geven. Bij bestemming van die reserve verliest men uiteraard weer de rente. De heer Damen sprak nog over de individuele .consequenties, die de invoering van deze belasting heeft? de voorzitter verwijst hier naar hetgeen hij zojuist bij de O.G.B. heeft gezegd. Het is juist het structurele karakter, dat hier dus speelt. Als het alleen maar was om deze begroting sluitend te maken, dan had de heer Pelzers gelijk, aldus de voorzitter. Maar het volgende jaar zullen we dan - zoals U hebt kunnen zien in het overzicht, gevoegd bij de voorgaande nota - in de problemen komen. In 1986 ontstaat er dan duidelijk een nadelig saldo en de voorzitter zegt, dat er dan terecht een verwijt gericht zal worden naar het gemeentebestuur, dat te kortzichtig is geweest in het voeren van een financieel beleid. Vandaar dat het dagelijks bestuur heeft gemeend niet te mogen uitstellen tot morgen omdat dat zich wreekt (als een boemerang werkt) De heer van Aert zegt begrepen te hebben, dat er eigenlijk geen personen van deze belasting vrijgesteld kunnen worden. Ik wil het nu echter hebben over bepaalde groepen, waar ze van alles voor doen om deze op vakantie te kunnen doen gaan en ook voor collecteren (deur aan deur)maar van de andere kant worden deze weer zwaarder belast. En, zoals U weet, voorzitter, weegt dit ook zwaar bij bepaalde personen. De voorzitter erkent, dat deze belasting ook diegenen treffen, die het niet verdienen, maar misschien is dat dan de onredelijkheid van het niet mogen meenemen van de inkomenspolitiek. De voorzitter zoekt hierna bij artikel 8 de mogelijkheid tot vrijstelling, doch deze is niet ingebouwd. Dit zou overigens betekenen, dat je van ieder van deze belastingplichtige een inkomensonderzoek zou moeten doen en dat de perceptiekosten dan de opbrengst van de belasting verre zouden overschrijden. De voorzitter vraagt, wie in de 2e ronde het woord wenst. De heer Pelzers spreekt over het verschil van koopkracht onder de jeugdigen en zegt dan dat we naar zijn mening in 1983 iets gespaard hebben. Misschien dat we die ruimte, die in 1983 mogelijk aanwezig is, kunnen gebruiken voor 1984. Het is verder ook zo, dat we werk kunnen laten liggen; het is toch niet verplicht om werk uit te voeren. Nu Uw voorzitter stelt, dat, als er onvoorziene zaken als een donderslag bij heldere hemel op ons afkomen, is het aan de orde, dat we daarover praten om te bezien, of dat groene licht misschien weer op rood gezet kan worden, aldus de heer Pelzers. De voorzitter meent dat hier een onjuistheid in de gedachte is waar te nemen. Om dit op te lossen licht hij uitvoerig enige details van de begroting en de be steding van de bedragen daarvan nader toe Zo spreekt hij over het begrotingsjaar, dat van 1 januari tot 30 juni van het vol gende jaar loopt, tot welke datum ook uitgaven kunnen geschieden; een gewone dienstuitgave welke geen kapitaalsinvestering vraagt en dus ook geen rente en afschrijving vraagt. Wanneer de raad een krediet op de gewone dienst heeft uitge trokken, is het dagelijks bestuur gehouden dit werk uit te voeren. Als dat dan niet uitgevoerd wordt, waarvoor het dagelijks bestuur dan verwijtbaar is, vloeit dit bij de vaststelling van de rekening toe aan de saldireserve. En op deze reserve kan maar tot 1/30 per jaar een beroep worden gedaan. Het totale bedrag wat daaraan wordt toegevoegd is dus niet te besteden in het volgende jaar. Verder zijn daarvoor plannen ontwikkeld, waarvoor de raad aan B en W het groene licht gegeven heeft. En ook naar de mensen toe zijn verwachtingen gewekt, en terecht. De voorzitter zegt tenslotte, dat één jaar uitstel van de belasting zal betekenen dat je in 1986 niet op het niveau komt, waarop je moet zitten.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1983 | | pagina 63