<rp
di
-7-
Het college heeft in het prae-advies de argumenten opgenomen waarop het meende dat
te moeten doen. Daarmede volledige informatie gevend over het ingestelde voorafgaande
onderzoek.
Wat het betoog van de heer Pelzers verder betreft zegt de voorzitter op geen enkele
wijze een weerlegging van de gepresenteerde cijfers te hebben kunnen ontdekken.
Het was een pleidooi voor privatisering, ontleend aan een overigens lezenswaard
artikel, zonder koppeling naar de concrete situatie.
De voorzitter deelt naar aanleiding van een opmerking van de heer van Aert mede,
dat de agenda's voor deze vergadering dinsdag j.l. thuis gebracht werden, eerder
dan bij andere vergaderingen geschiedde. Hij acht dan ook de tijd niet te kort voor
de bestudering van de gedane voorstellen.
Aan de hand van de bij het voorstel gevoegde stukken is z.i. wel te beoordelen wat
voor deze gemeente de beste keuze is; hierbij is ook aangegeven waar deze tractor
voor moet dienen. Wij hechten eraan hierbij te melden, dat uitspraak van de mensen,
die er mee om moeten gaan, heeft meegeteld.
De heer van Aert zegt, dat deze tractor amper 300Vtóurper jaar in bedrijf zal zijn;
mede daarom is de luxe, die in deze tractor zit z.i. beslist niet nodig. Hij
betwijfelt of de geraadpleegde mensen voldoende deskundig zijn.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het aantal uren dat deze tractor in bedrijf moet
zijn niet bepalend is. Overigens is dat veel meer dan 300. Alleen de gladheidsbe-
strijding vergt al gemiddeld 500 uur per jaar. Meer is van belang of het voertuig
de werkzaamheden die moeten gebeuren kan verrichten. Vooral deze argumenten zijn
voor het voorstel van het dagelijks bestuur van doorslaggevende betekenis geweest.
De vertegenwoordiger van het merk Zetor heeft ten gemeentehuize na lezing van het
voorstel gezegd dat het stuk t.a.v. de'beschrijving van de tractor geen onjuistheden
bevat.
In antwoord op een vraag van de heer Buijsse deelt de voorzitter mede, dat de raad
hier heeft te beslissen over de aanschaf en niet over de bestelling.
In principe heeft de inschakeling van een plaatselijke leverancier steeds de voor
keur van het college van burgemeester en wethouders.
De voorzitter geeft thans in een 2e en laatste ronde de raadsleden de gelegenheid
tot het voeren van het woord over dit onderwerp.
De heer Pelzers bestrijdt dat het aantal dagen wat in het voorstel is genoemd voor
gladheidsbestrijding juist is. Hij heeft zijn informatie verkregen bij Rijkswaterstaat.
Hem is gezegd dat met een aantal van 32 dagen moet worden gerekend in plaats van 40.
De voorzitter antwoordt hierop, dat een vergelijking met een dienst als Rijkswater
staat niet mogelijk is en het daarom geen zin heeft hierop verder in te gaan.
De heer Pelzers merkt hierna op, dat de voorzitter een beetje onrecht doet aan de
inhoud van het artikel van de heer Thielen. Om alles over micro-, sociale- en
bedrijfseconomische aspecten bij privatisering uiteen te zetten zegt hij tenminste
een half uur nodig te hebben.
De voorzitter herhaalt, dat de heer Pelzers zijn betoog heeft toegespitst op het
punt van de privatisering en niet op het wezen van het voorstel n.l. de aankoop van
een tractor. De filosofie daarover is wel mooi, maar niet relevant aan hetgeen hier
aan de orde is; we moeten deze theorie zien te transformeren op de eigen gegevens.
De heer Pelzers zegt daarop, dat een kritisch bekijken van de argumenten wel degelijk
zin heeft; hij zegt niet in te zien, wat voor bezwaren daartegen zijn. Op grond van
hetzelfde materiaal zegt hij te komen tot heel andere cijfers en concludeert daaruit,
dat de motivering van dit voorstel vaan zijn mening niet goed is.
De voorzitter merkt nogmaals op dat de heer Pelzers die andere cijfers niet gepresen
teerd heeft.
Op grond van het bovenstaande stelt de heer Pelzers dan ook voor de beslissing op
dit punt uit te stellen.