WÊtmam
-5-
De heer Buijsse zegt dat zijn fraktie met tevredenheid heeft geconstateerd dathet
boekjaar 1982 met een batig saldo ad. 117.391,- is afgesloten en dat men zich
kan verenigen met het voorstel dit bedrag, tezamen met de
reserves van het grondbedrijf tot een bedrag van t 133.792,-te ^ste-enz
aangegeven in het collegevoorstelDe hoge standen van de saldi-r^serveen
overiae reserves doen hem de wens uitspreken dat deze toereikend mogen zijn j
van de uitkeringen van het rijk, zonder dat dan al te grote bezuinigingen en
interingen nodig zijn.
De voorzitter zegt weinig te hebben toe te voegen aan de ^^e spreker.
Hij wijst nog op het systeem van extra afschrijvingen en geeft aan, dat al tij
het streven is zoveel mogelijk aan te sluiten op de beleidsplanning.
Reags^S op de opmerkingen van de heer Pelzers deelt de voorzitter mede
reservering van f 30.000,— voor het onderhoud gemeentehuis noodzakelijk wo g
Aanqehaald wordt de onttrekking aan deze reserve tot een bedrag ad. f ib.uuu,
voor de financiering van de isolatie van het gemeentehuis waardoor de reserve
vrijwel werd genivelleerd. Steeds zal rekening moeten worden gehouden met grote
onderhoudslasten, als voorbeeld wordt gegeven reparaties aan de dakbedekkingdie
hoqe kosten tot gevolg kunnen hebben waarvoor een toereikende reserve noodzakelijk
St geachtrzondsr dat eet beroep op de gemone diepst behoeft te -gedaan
De voorzitter bestrijdt dan ook de stelling als zou er sprake zijn van
werk omdat de wijze van bestemming van een batig saldo enerzijds wordt bepaald door
de hoogte van dit saldo en anderzijds door de beleidsvoornemens, zoals neergelegd
in het beleidsplan en het investeringsschema, die in het oog worden gehouden.
De heer Pelzers zegt het wel een goede zaak te vinden dat verscheidene reserves
toenemen maar kan zich toch niet aan de indruk onttrekken dat bijvoorbeeld de
reservering onderhoud gemeentehuis tot een bedrag van 30.000,—naar zi^V^"ing
slecht is onderbouwd en ziet geen motieven aangegeven waarom niet tot een bedrag
van bijvoorbeeld 20.000,— aan deze reserve wordt toegevoegd en waarom niet tot
een laaer bedrag aan de reserve quartaire wegen wordt toegevoegd.
In dit verband wijst hij op de te verwachten minder rooskleurige
a.g.v. de rijksbezuinigingen en de uitwerking van de nieuwe financiële verhoudingswet
en zegt te blijven bij zijn voorstel om te komen tot een reserve voorhetopvangen
van toekomstige financiële tegenvallers m.b.t. gedwongen verkopen in de sfeer van
de gemeentegarantie.
De voorzitter antwoordt dat met de stortingen in de verscheidene reserves steeds
het investeringsschema als uitgangspunt heeft gediend. De toevoeging aan de
reserve quartaire wegen houdt mede verband met de verwachting dat het alom ge
wenste fietspad Moerkantsebaan duurder uit zal vallen dan aanvankelijk geraamd a.g.v.
een andere sSuctuur van de aanleg. Afrondend vraagt hij de heer Pelzers zijn voor
stel te concretiseren.
De heer Pelzers stelt voor de reservering onderhoud gemeentehuis ad. 30.00p,~ te
brengen op een bedrag van f 20.000,— en de reservering quartaire wegen te verla9®"
met 5.000,— waardoor een gering startkapitaal ad. f 15.000,— kan worden gevormd
voor de reserve aanspraken gemeentegarantie.
De heer P. Damen zegt het voorstel niet te steunen maar wijst wel op de risico's
verbonden aan het verlenen van gemeentegarantie. Hij verzoekt hem in kennis te
stellen van het totaalbedrag van door onze gemeente verstrekte garanties en dring
aan op een onderzoek naar de hieraan verbonden risico's.
Mutaties aan de slotwijziging zijn naar zijn mening niet nodig.
De voorzitter deelt mede dat het totaalbedrag van de gemeentegaranties bekend is
en dit gegeven ieder jaar bij de aanbieding van de gemeentebegroting als bijlage
is te vinden bij de voor de raadsleden ter inzage liggende stukken.
Een onderzoek naar de risico's verbonden aan de gemeentegarantie lijkt hem moeiiij
uitvoerbaar, hoogstens kan worden geïnformeerd, zoals bekend, naar de landelij e
percentages terzake.
De heer Pelzers concludeert uit de opmerkingen van de heer P. Damen dat deze het wel
met hem eens is, alleen voor de komende jaren. De heer P. Damen antwoordt ontkennend
en wijst op het naar zijns inziens belang van de uitkomsten van zijn voorstel tot
onderzoek.
I