oH
O
Koningin Juliana heeft gestalte gegeven aan een modern Koningsschap.
Koningin Juliana heeft in de aankondiging van haar afscheid, haar oudste dochter
tot haar opvolgster verklaard. "Na Koningin-regentes Emma is het voor de derde
maal dat een vrouw uit ons Koningshuis het bestuur over ons land gaat aanvaarden.
En ons volk heeft in al die jaren met dankbaarheid ervaren hoezeer kundigheid
en waardigheid, bestuurlijk talent en vrouwelijke intuitie daartoe in staat wa
ren"
De presentatie en haar optreden in het verleden rechtvaardigt het vertrouwen dat
Koningin Beatrix, die straks over enkele uren haar moeder zal opvolgen, het
Koningsschap op een waardige, eigen wijze inhoud zal weten te geven.
De publiciteitsmedia hebben ons sedert de mededeling op 31 januari 1.1. van het
aftreden van Koningin Juliana regelmatig en de laatste weken bijna dagelijks
zeer nadrukkelijk geconfronteerd met de last die het Koningsschap op iemands
schouders legt. Eens is er van getuigd dat het een bijna onmenselijke opdracht
is, die alleen te dragen is met Gods zegen en eensgezindheid van en met het
Nederlandse volk.
Deze dagen waarin berichten ever en situaties in Iran en Afganistan onze vrede en
welvaart bedreigen, roepen herinneringen op aan tijden waarin ons Koningshuis
funktioneerde als middel tot eenheid.
Deze dreiging, gepaard aan het mededogen met de medemens die gebukt gaat onder
onderdrukking en ellende moge ons juist op deze dag tot het besef brengen dat
alleen een eensgezinde mondiale samenleving vermag de vrede te herstellen en/of
te bewaren.
Moge God Koningin Beatrix wijsheid en kracht geven om het Koningsschap met ere
te bekleden. Moge zij haar taak vervullen in het belang van ons land en volk.
Willen wij naast dank en genegenheid aan Prinses Juliana onze hulde betuigen aan
onze nieuwe koningin"
Na deze toespraak brengt de voorzitter met de raad en alle aanwezigen een dronk
uit op onze nieuwe Koningin.
Sluiting.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met gebed.
Aldus besloten door de raad der gemeente
Huijbergen in zijn openbare vergadering,
gehouden op 4 y i f
Ie voorzitter
de wethouder,