-2-
De heer Bekkers wordt hierna door de voorzitter welkom geheten in
deze vergadering en verzoekt de nodige toelichting te geven op de moei
lijkheden, welke bij deze aanleg zijn ontstaan.
De heer Bekkers zegt, dat veel moeilijkheden zijn ontstaan door
wateroverlast; door de capillaire werking trekt het bovenwater in de
zandlaag en houdt het water vast er ontstaat z.g. drijfzand, waardoor
inkalving van de kanten. Er zijn reeds 2 bronneringsmaatschappijen op
het werk werkzaam geweest, welke het werk niet aan konden; volgende week
komt een 3e bedrijf, welke zal trachten het grondwater weg te krijgen.
De ligging van een gasleiding ter plaatse was ons wel bekend, om
de juiste ligging en diepte te weten, hebben we ons op 18 augustus j.l.
schriftelijk gewend tot het hoofd kantoor in Groningen, half september
was deze zaak daar nog niet bekeken, waarom nader contact werd opgeno
men met het kantoor in Eindhoven van deze Mij. De loop van de leidingen
werd ons toen aangewezen; de eerste leiding had men direct, doch naar
de 2e leiding heeft men meer dan een halve dag moeten zoeken. Het bleek
toen, dat deze leiding 130 m dieper lag dan op de tekening stond.
Normaal hadden we dus met de riolering wel onder de gasleiding
door kunnen gaan, doch nu was dit niet mogelijk; besloten werd daarom
tot omlegging van de riolering naar een plaats, waar dit gemakkelijker
zou gaan.
De voorzitter vraagt de heer Bekkers, wat de financiële consequen
ties zijn van de meerdere werk.
De heer Bekkers zegt, dat dit meerwerk 5*109»-- heeft' gekost;
dit meerwerk zal mede door de D.A.C.W. worden gefinancieerdwaardoor
dus 95zal worden vergoed. De netto-meerkosten bedragen dus maar 'n
paar honderd gulden.
De voorzitter zegt blij te zijn, dat 't aldus opgelost is; hoofd
oorzaak is dus, dat de Gasunie de brief van Bouwtoezicht West-Brabant
niet bijtijds heeft behandeld en doorgezonden naar Eindhoven.
De heer van Aert zegt ook een informatie bij de Gasunie te hebben
ingewonnen; medegedeeld werd, dat de aanleg niet op tijd werd aange
vraagd; de heer Bekkers ontkent dit.
De heer van Aert vraagt verder, hoe het mogelijk is, dat buizen''
zo maar op !s- weiland gelost worden, zonder dat de eigenaar dit weet.
De heer Bekkers antwoordt hierop, dat in eerste instantie was af
gesproken, dat in de Demerstraat zou worden begonnen; zonder dat wij het
wisten is de aannemer echter naar de Bergsebaan gegaan en heeft toen
mondeling toestemming gekregen van mevrouw van Eekelen; de voorzitter
voegt en nog aan toe, dat dezelfde avond nog alles geregeld werd met
de heer van Eekelen (door de heer Bekkers).
De heer van Aert vraagt verder, wie deze meerschade betaalt; de
voorzitter zegt, dat deze in kosten van het werk worden opgenomen en
normaal voor subsidie worden voorgedragen. Hiervoor vinden tijdens het
werk regelmatig besprekingen met de D.A.C.W. plaats; de heer Bekkers
zegt, dat dit tot heden maandelijks gebeurt.
Er blijkt vaak, dat er bij ieder werk tegenvallers zijn en ook
hier blijkt dit het geval te zijn in verband met de eigenaardige bodem
gesteldheid, die we hier hebben. Dit alles houdt verband met het ontstaan
van de geologische lagen in onze gemeente (ijsbergen- zie gedenkboek
700 jarig bestaan).
Wethouder Damen zegt nog hierop belanghebbende te hebben gewezen.
De heer Hectors merkt op, dat het naar zijn oordeel geen grond
water is; een en ander is het gevolg van het feit, dat het bovenwater
niet naar de diepere lagen kan.
De voorzitter dankt hierna de heer Bekkers voor de gegeven toe
lichting, waarna deze de vergadering verlaat.