d o
f O
-6-
8. Vaststelling vergoeding art. 105 lid. 2 L.O. wet over 1974.
De voorzitter deelt mede, dat ter uitvoering van de Lager Onderwijs
wet door de raad de vergoedingen ingevolge artikel 103 van die wet moeten
worden vastgesteld; deze vergoeding wordt berekend door het gemiddelde
aantal leerlingen (3 teldata) te vermenigvuldigen met het reeds vastge
stelde bedrag per leerling.
Met deze vergoedingen worden de verstrekte voorschotten verrekend.
De vergoeding bedraagt voor de g.l.o. school Boomstraat 7 245 1/3
x f. 190,-- 46.613,33 g.l.o school Zonnedauw 2: ^/^2 x 143 x 152,--
12.679,33 totaal 59*292,66.
Aan voorschotten werd toegekend 61.600,zodat de Stichting Katholiek
Onderwijs alhier aan de gemeente dient te restitueren 2.307>34*
Het dagrlijks bestuur stelt voor deze vergoeding en afrekening kon-
form het bovenstaande vast te stellen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad
hiertoe.
9Vaststelling vergoeding art. 101 L.O. wet voor 1975»
De voorzitter deelt mede, dat de vaststelling van het bedrag van de
ze vergoeding was besproken in een vergadering van het dagelijks bestuir;
besloten werd de raad voor te stellen het bedrag van deze vergoeding te
bepalen op 250,— per leerling.
Juist voor deze vergadering is er van de Stichting Katholiek Onder
wijs alhier nog een brief ingekomen, welke door de voorzitter wordt voor
gelezen. In dit schrijven wordt de raad voorgesteld dit bedrag vast te
stellen op tenminste 260,exclusief schoolzwemmen en gymnastiek.
De voorzitter geeft nog een korte motivering van het voorstel van
het dagelijks bestuur en deelt daarbij o.m. mede, dat het voorgestelde
bedrag belangrijk hoger is dan het vorige jaar 190,--); ten opzichte
van de door andere gemeenten in deze streek reeds vastgestelde bedragen
staan we hierbij zeker niet lager.
De heer Hectors deelt mede, dat de Inspecteur van het Lager Onder
wijs de Stichting heeft laten weten, dat dit bedrag tussen 260,-- en
280,-- dient te zijn.
De heer Mouws zegt, dat naar zijn oordeel op de post onderwijs niet
bezuinigd dient te worden; spreker vraagt de voorzitter, wat de hogere
uitgave voor de gemeente zal bedragen, als het voorgestelde bedrag wordt
verhoogd tot 260,*-.
Op verzoek van de voorzitter deelt de heer van Wijk mede, dat deze
hogere uitgaven van - 3*500,-- zal bedragen.
De voorzitter zegt van een advies van de Inspectie niets vernomen
te hebben en merkt verder op, dat het dagelijks bestuur van oordeel was,
dat de Stichting al heel blij geweest zou zijn met een toch niet aan
zienlijke verhoging van 190,naar 250,--. De post onvoorzien
wordt hierdoor weer 3*500,-- minder en we zullen dus over een hogere
reserve moeten gaan beschikken. Bij de behandeling van dit punt mogen we
hiermede echter geen rekening houden.
Wellicht was het goed, dat de Stichting eens aantoonde, wat ze pre
cies nodig hebben.
Daarbij komt nog dat er verder vergoedingen gegeven moeten worden
voor schoolzwemmen, gymnastiek en handenarbeid.
De heer Mouws acht het ook juist, dat er eens rekening en verant
woording wordt overgelegd, evenals dit bij de subsidie aanvragen ver
langd wordt; als de inspecteur van het Lager Onderwijs echter een bedrag
van 260,-- adviseert, dan neem ik aan, dat dit geen slag in de ruimte
is