-2- 1a,. Wijziging in rondvraag; aanwijzing voorstemmer. Alvorens de agenda verder te behandelen stelt de voorzitter voor de wijziging in de rondvraag te behandelen, waarover in de vorige vergadering door de heer Vos werd gesproken. De voorzitter zegt, dat bij artikel 18 van het Reglement van Orde hierin is voorzien; na voorlezing van dit artikel zegt de voorzitter, dat, nadat door het lot is beslist, wie de voorstem mer is, do volgorde van de presentie lijst wordt aangehouden met deze uitzondering, dat de wethouders, in volgorde van hun ouder dom, na de leden hun stem uitbrengen Het lot beslist thans, dat de heer Vos tot voorstemmer is be noemd. 2Behandeling notulen van de openbare vergadering d.d. 9 april 1974» Het konsept van deze notulen werd de raadsleden toegezonden. De voorzitter neemt in het kort de inhoud van deze notulen door en vraagt of de raadsleden nog op- of aanmerkingen hebben. Het woord wordt niet verlangd; de notulen worden hierna onder dankzegging san de samensteller goedgekeurd en gearresteerd. 3aPxoces-verbaal van het Centraal Stembureau d.d. 29 mei 1974 betref- fende zetelverdeling. De voorzitter deelt mede, dat ingevolge de bepalingen van de Kieswet de ontvangst van dit proces-verbaal aaan de raadsleden moet worden medegedeeld. bBrief van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 15 mei 1974 be tri ff end e verordening bouwgrondbelasting plan Noox'd-Oost. De voorzitter herinnert aan de voorgeschiedenis, welke aan een mogelijk verhaal van de meer verkochte grond vooraf is gegaan en welke de raadsleden nog wel bekend is; de voornaamste punten hier van haalt spreker nog even aan. Een verordening tot verhaal van de meer verkochte grond werd san de Kroon ter goedkeuring toegezonden. De voorzitter gaat over tot voorlezing van het antwoord hier op van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; hier uit blijkt, dat zowel do Minister van Binnenlandse Zaken als Gedeputeerde Staten de heffing van een bouwgrondbelasting in dit geval niet op zijn plaats achten; genoemde instanties zijn van mening, dat deze hef fing moet worden aangemerkt als een inbreuk op de rechtszekerheid, welke kopers ontlenen aan enkele artikelen van het Burgelijk Wet boek. De genoemde hogere organen hebben niettemin 2 jaar nodig ge had, eer een beslissing werd genomen; dit getuigt wel, dat een interessant raadsbesluit werd ingezonden. Gedeputeerde Staten stellen voor tot de intrekking van deze verordening over te gaan. De heer Hectors vraagt nog, of er geen andere manier meer is voor dit verhaal; de voorzitter zegt, dat dit niet meer mogelijk is. We moeten er in den vervolge goed op toezien, dat deze ver rekening binnen 1 jaar plaats vindt en dat in de raadsbesluiten en koopakten eerder te veel als te weinig grond berekend wordt. Het dagelijks bestuur staat thans niets anders te doen, dan het voorstel te doen om tot intrekking van de verordening over te gaan. Na een korte beraadslaging besluit de raad zonder hoofdelijke stemming hiertoe.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1974 | | pagina 21