NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE HÜIJBERGEN, GEHOUDEN OP WOENSDAG SEPTEMBER 1973, DES MORGENS OM HALF ELF TER GE LEGENHEID VAN HET 25 JARIG REGERINGSJUBILEUM VAN H.M. KONINGIN JULIANA. Aanwezig zijn de raadsleden H.J.A, van Aert, A.J. Goossens, J.A. Hectors, J.G. Mobers, C.C. Vos en de wethouders L.A. Damen en J.B. van der Velden. Voorzitter is de burgemeester: A.P.A.M. van Agtmaal; de heer L.P.E. Looijen neemt het sekratariaat waar. Behandeld worden de navolgende punten: 1Opening. 2. Toespraak door de voorzitter. 3. Renteloze lening aan de Muziekvereniging St. Cecilia. 4. Sluiting. 1Opening. Na het afsluiten van de presentielijst opent de voorzitter om 5 minuten over over half elf de vergadering met gebed en heet alle aan wezigen van harte welkom op deze buitengewone vergadering, welke bij gelegenheid van het 25 jarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Juliana wordt gehouden. 2Toespraak door de voorzitter. De voorzitter zegt enige gedachten aan dit jubileum te willen wijden en doet dit, staande, met de navolgende toespraak: "Mijne Heren, In overleg met het Oranje Comité is deze uitzonderlijke raadsverga dering belegd om in gedachten een ogenblik stil te staan bij het zil veren jubileum van Hare Majesteit Koningin Juliana. Laat ik beginnen met op deze plaats ook namens U aan Hare Majesteit onze gelukwensen uit te spreken met het goed volbrengen van deze 25 jarige regerings periode. Wij mogen ons gelukkig prijzen in de telgen van het huis Oranje Nassau onze koningen en koninginnen te hebben. Speciaal Koningin Juliana past in dit tijdsgewricht. Zij weet op de juiste waarde te schatten de enor me veranderingen in denken en doen, op moreel, godsdienstig, politiek, kortom op elk levensgebied. Dit geestelijk openstaan voor veranderde en veranderende opvattingen drukt ook zijn stempel op het koningsschap van Juliana, dat inderdaad heel anders is dan dat van haar grote voorgangster. Gedurende het naderbij komen van dit regeringsjubileum is er heel wat geschreven over ons koningsschap, over de vraag of het konings schap überhaupt nog zin heeft, en speciaal in Nederland, of het nog past en misschien overbodig is bij de ministeriële verantwoordelijk heid, bij ons parlementair-democratisch stelsel, waarin het Volk door verkiezingen zogenaamd bepaalt hoe het geregeerd wil worden. Het zou te simplitisch zijn te beweren dat er een democratie kan bestaan wr.r bij de volkswil optimaal wordt uitgevoerd. Zelfs in ons land met zijn kiesstelsel met evenredige vertegenwoor diging is het niet eens mogelijk een uitgesproken meerderheid van één partij in de volksvertegenwoordiging te hebben. Wij moeten het doen met regeer-compromissen van diverse aanverwante partijen die tesamen trachten een zo groot mogelijk regeringsprogram uit te voe ren.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1973 | | pagina 38