m
-6-
9. Voorstel tot voorlopige vaststelling gemeenterekening 1970 en De-
dri.jf srekeningen.
De hierboven genoemde rekeningen, door de Burgemeester en Wet
houders op heden aan de raad aangeboden, worden ter behandeling
voorgelegd. De voorzitter deelt mede, dat de terzake vereiste rap
porten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Ad
viezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten te s-Gravenhage
zijn ingekomen. Het heeft daarom weinig zin om hiervoor nog eens
een kommissie uit de raad te doen benoemen; genoemd bureau werd
voor deze kontrole speciaal in het leven geroepen.
De rekeningen werden door het dagelijks bestuur nader onderzocht,
dit onderzoek geeft het college van Burgemeester en Wethouders aan
leiding tot het maken van opmerkingen, neergelegd in hun verantwoor
dingsnota, als bedoeld in artikel 265 van de gemeentewet.
Uit deze nota blijkt, dat maar weinig aanmerkingen op deze reke
ningen zijn gevallen; de voorzitter leest deze verantwoordingsnota
voor en licht deze in het kort toe. De eind cijfers van de bedrij
ven vinden we in de gemeente-rekening terug.
De saldi van de gemeente-rekening luiden als volgts
Gewone dienst
inkomsten 1.417»979»04
uitgaven 1.412.067,24
batig saldo 5*911>80
Kapitaaldienst
inkomsten 3*013*698,43
uitgaven f 3.093*826,68
nadelig saldo 80.128,25
De voorzitter merkt op, dat deze rekening er met inachtneming van
de achterstallige bedragen niet ongunstig uitziet.
Namens het dagelijks bestuur wordt voorgesteld tot de voorlopige
vaststelling van de hierboven genoemde stukken ««ver te gaan.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de
raad hiertoe.
10. Begrotingswijziging 1973*
Overeenkomstig hetgeen is besloten in de agendapunten en 8 van
deze vergadering besluit de raad zonder hoofdelijke stemming tot de
vaststelling van de 2e en 4e begrotingswijziging 1973*
11Rondvraag.
a. Opruiming terrein woonwagenkamp en steenfabriek
De heer van Aert wijst op de chaotische toestand rond het woonwa
genkamp en de slordige situatie bij de oude steenfabriek; spreker
dringt aan op een spoedige opruiming van de ter plaatse liggende
rommel. De heer van Aert vraagt de voorzitter of er geen verorde
ningen zijn op grond waarvan de betreffende personen tot opruiming
kunnen worden verplicht.
Wethouder van der Velden deelt mede regelmatig het terrein van het
woonwagenkamp te bezoeken; zaterdag j.l. is hem nog beloofd, dat
deze week alles opgeruimd zou zijn; het oude ijzer zou ter plaat
se zo lang gelegen hebben, omdat het naar Gelderland moet.
De heer van Aert merkt op, dat het er dan over 2 jaar nog wel zal
liggen en stelt daarom voor, dat de gemeente dit maar opruimt.
De heer Hectors zegt, dat er thans 3 wagens staan, dus een te veel.
Wethouder van de Velden ontkent dit, doch zegt toe dit zekerheids
halve na te zullen gaan.