1 NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE HÜIJBERGEN GEHOUDEN OP DINSDAG 6 SEPTEMBER 1966. DES AVONDS OM ACHT UUR Aanwezig zijn de raadsleden; P.J.BuermansL.A.Damen, AJ.Goossens J.A.Hectors, J.P. van Hoof, P.M.Verhaert en C.C. Vos. Voorzitter is de burgemeester; A.P.A.M. van Agtmaal, de heer L.P.E.Looijen neemt het sekretariaat waar. Behandeld worden de navolgende punten; 1Opening. 2. Beëdiging der raadsleden. 3- Benoeming van wethouders. 4. Behandeling van de notulen van de vergaderingen dd. 30 juni en 18 augustus 1966. 5. Ingekomen stukken: a. Schrijven van Ged.Staten van N.Brabant i.z. onthouding goedkeuring aan bosbrandweerbelasting b. Mededeling betreffende de goedkeuring door de Kroon op de Verorde ningen op de heffing en invordering van recht voor het ophalen van huisvuil (Gemeenschappelijke regeling Reinigingsdienst). c. Mededeling betreffende de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van N.Brabant van de gemeenschappelijke regeling rijwielpadenplan het Markiezaat 6. Vaststelling van een nieuw ambtenarenreglement. 7. Rondvraag. a. Aanbevelingen i.z. het toekomstig beleid van het dagelijks bestuur. 8. Sluiting. 1Opening Na het "afsluiten van de presentielijst opent de voorzitter om 8.10 uur de vergadering met gebed en heet alle aanwezigen van harte welkom op deze vergaderingspreker wijst erop, dat de nieuw gekozenen eerst lid van de raad zullen zijn na het afleggen van de ambtseed en de zuiverings eed. In het bijzonder heet de voorzitter de heer C.C.Vos welkom, die voor de eerste keer in het raadskollege zitting zal nemenj spreker hoopt met de heer Vos op even prettige wijze als met de overige raadsleden te kunnen samenwerken en verwacht, dat de discussies steeds op waardige wijze ge voerd mogen worden. Tenslotte beveelt de voorzitter de belangen van de gemeente aan het nieuwe raadslid, doch ook aan de overige raadsleden, ten zeerste aan. 2. Beëdiging der raadsleden. De voorzitter deelt mede, dat volgens artikel 45 van de gemeentewet achtereenvolgens de zuiveringseed en ambtseed moeten \vorden afgelegd, waarvan de inhoud resp. als volgt is; Ik zweer, dat ik om tot lid van de raad te worden benoemd, directe- lijk of indirectelijk aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook,eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik zweer, dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoe genaamd esnige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirec teli jk. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Ik zweer trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks, en dat ik de belangen der gemeente Huijbergen met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Het afleggen van een belofte wordt door de raadsleden niet gewenst.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1966 | | pagina 39