- 2 -
3. Ingekomen stukken.
a. Brief van Geel.Staten van N.Br. dd. 16 maart 1966 betreffende de
bezoldiging van wethouders.
De voorzitter deelt mede, dat ged.Staten van N.Brabant voornemens
zijn de jaarwedden van de wethouders in deze provincie met ingang van
1 januari 1966 te verhogen; voor de gemeenten met een inwonertal van
1000 - 2000, waartoe deze gemeente behoort, wordt voorgesteld de wethouders-
wedde nader vast te stellen op ƒ.1700,-- per jaar.
Op grond van het bepaalde in artikel 100 van de gemeentewet dienen de
raden der onderscheidene gemeenten te worden gehoord.
De raadsleden hebben geen bezwaren tegen het ontwerp.
b. Brief van de Stichting "Vrienden van Seppe" i.o. dd. jan.66 inzake
subsidiering restauratie Retraitehuis.
De heer Verhaert merkt tijdens de voorlezing van het schrijven van ge
noemde Stichting op, dat alle raadsleden dit schrijven hebben ontvangen
en derhalve van de inhoud reeds kennis hebben genomen.
De voorzitter beperkt zich dan tot het geven van een korte toelichting
en deelt mede, dat het dagelijks bestuur de raad voorstelt het verzoek
terzijde te leggen en wel om de volgende redenens 1. het verzoek is na de
vaststelling van de begroting van dit jaar ingediend en wordt -mede omdat
het geen zuiver Huijbergens belang inhoudt- niet in behandeling genomen en
2. deze instelling is werkzaam op zuiver godsdienstig terrein. Spreker
merkt nog op, dat het thans gedane voorstel niet betekent, dat het dagelijks
bestuur het grote nut van de Stichting niet wil onderschrijven5 vooral
juist voor de jongeren is in deze dynamische tijd een geestelijkeverdie
ping noodzakelijk.
Na enige beraadslaging gaat de raad zonder hoofdelijke stemming met het
voorstel van het dagelijks bestuur akkoord.
c. Verzoek van de gemeente Wemeldinge dd. 25 febr.66 om adhaesiebetui-
ging inzake herindeling van gemeenten.
De voorzitter leest het verzoek van de bovengenoemde gemeente en het
daarbij behorende raadsbesluit voor.
Spreker merkt daarbij op, dat het dagelijks bestuur van oordeel is,
dat bij de voorstellen tot grenswijziging zeer willekeurig tewerk wordt
gegaan;het is daarbij zo, dat iedere nieuwe Minister van Binnenlandse
Zaken in deze materie een ander standpunt inneemt.
Belangrijk is daarbij, aldus de voorzitter, of deze kleine gemeenten
de nodige bestuurskracht bezitten! dit wordt helaas teveel beoordeeld aan
de hand van de financiële draagkracht. Deze beoordeling is evenwel niet
juist, daar het eenieder bekend is, dat de 3 grootste gemeenten van het
land eveneens met een grote schuld zitten. De vraag rijst daarom, of op
grond van de Wet Financiële Verhouding tussen Rijk en Gemeenten een juiste
verdeling der uitkeringen wordt toegepast.
Mochten de kleinere gemeenten de nodige bestuurskracht missen, dan
wijst de voorzitter er op, dat er aan de hand van de wet op de gemeen
schappelijke regeling de mogelijkheid voor een oplossing bestaat.
De voorzitter deelt mede, dat het dagelijks bestuur het geheel eens is
met de Raad der gemeente Wemeldinge, volgens welke een bestuurswetenschappe
lijk onderzoek dient plaats te hebben inzake een doelmatig indelingsbeleid
voor de gemeenten! het kollege stelt dan ook voor adhaesie aan dit verzoek
te betuigen.
Na enige beraadslaging besluit de raad zonder hoofdelijke stemming
hiertoe
De voorzitter deelt nog mede, dat het dagelijks bestuur voornemens is
t.z.t. zijn standpunt nader aan de genoemde gemeente bekend te maken.
d. Brief van Ged.Staten van N.Brabant dd. 16 maart 1966. houdende in
stemming met de 3e en 4e wijziging salarisverordening.
De voorzitter doet de raadsleden mededeling van de inhoud van het
schrijven van Ged.Staten; deze instemming houdt in, dat in de salaris
schaal voor het personeel van deze gemeente een tweetal tussenrangen mogen
worden ingevoegd.