2. Beëdiging van het toegelaten lid van de raad, de heer A.J.Goossens De voorzitter verheugt er zich over dat de raad thans weer voltallig is; spreker hoopt, dat met het nieuwe raadslid, de heer Goossens, op een even prettigs wijze zal kunnen worden samengewerkt, als met de overige raadsleden het geval is. De heer Goossens legt hierna in handen van de voorzitter de zuiverings eed en de ambtseed af. De voorzitter en de raadsleden feliciteren hierna de heer Goossens met diens beëdiging. 5. Notulen van de openbare vergadering van de raad dd. 2 oktober 1964» De voorzitter vraagt of de raadsleden nog op- of aanmerkingen hebben ten aanzien van de hen in koncept toegezonden notulen. Vuilwerktoelage t.b.v. de gemeente-arbeiders. De heer van Hoof merkt op, dat onder punt 16, sub a, alinea 4> staat, dat de heer Ernonts tegen de gemeente-arbeiders zou gezegd hebben dat zij deze toelage niet meer krijgen. Ik heb dit niet zo positief gesteld; in plaats van het laatste gedeelte van deze zin dient te worden gewijzigd in; dat zij deze toelage waarschijnlijk niet meer krijgen". De heer van Hoof verzoekt daarom tussenvoeging van het woord "waarschijnlijk" in de bovengenoemde zin. De voorzitter vraagt of de raadsleden hiertegen bezwaren hebben; zonder hoofdelijke stemming gaan de raadsleden hiermede accoord. De heer Huijskens vraagt of het dagelijks bestuur intussen de nodige aandacht aan dit punt heeft geschonken. De voorzitter ant?/oordt hierop, dat het gemeentebestuur zich precies over dit punt heeft laten voorlichten; een en ander is gesteld in een nota, welke door de voorzitter wordt voorgelezen; tegelijk wordt een nadere toelichting verstrekt. De heer van Hoof deelt mede dat de inhoud van de nota en de gegeven toelichting hem nog niet geheel kan bevredigen; o.m. vraagt spreker zich af hoe men thans komt aan een puntentelling voor vuilwerktoelage. De voorzitter antwoordt hierop, dat door het Bureau Personeelsbe heer hiervoor een puntenopstelling gemaakt is. De heer van Hoof merkt op, dat dit voor de z.g. prestatiebeloning bedoeld was. Wethouder Damen verduidelijkt bovenstaande met de mededeling, dat ook voor de totale werkzaamheden van de gemeente-werklieden een puntenwaar dering werd opgesteld. De heer van Hoof blijft er bij het niet juist te vinden, dat een toelage, welke ook in 1964 nog op de begroting staat, slechts tot maart 1963 wordt uitbetaald; dit scheelt de gemeentewerklieden ongeveer 3,50 per week. Spreker hoopt, dat niet eenzelfde situatie ontstaat als met het secretarie-personeel enkele jaren geleden het geval is geweest en waar men hier na 5 jaar pas achter kwam. De voorzitter deelt mede dit punt nogmaals in de vergadering van het dagelijks bestuur te zullen bespreken. Wethouder Damen stelt voor het Bureau Personeelsbeheer van de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten advies m.b.t. bovenstaande te vragen; zonder hoofdelijke stemming gaat de raad met dit voorstel accoord. De voorzitter vraagt hierna of na de tussenvoeging van het woord "waarschijnlijk" bij punt 16 a, tot de vaststelling van deze notulen kan worden overgegaan; zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hiertoe; zij worden hierna gearresteerd. 4. Aanbieding en desgewenst voorlopigevaststelling van a. de jaarrekening 1962 van het Grondbedrijf b. de jaarrekening 1962 van het Woningbedrijf c. de Gemeenterekening 1962. De hierbovengenoemde rekeningen, door burgemeester en wethouders op heden aan de raad aangeboden, worden ter behandeling voorgelegd.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1964 | | pagina 62