- 5 -
T® nadere toelichting deelt de voorzitter nog mede, dat de bestuursfor-
matie wel ingewikkeld wordt; het WEB-stichtingsbestuur hoopt door het bo
venstaande meer in het openbaar te treden en aldus ook meer inzicht in
zaken te geven. Zeer spoedig zal een 2e W.E.B. rapport verschijnen.
Het dagelijks bestuur meent de heer Damen, 1e wethouder als lid en de
heer Buermans2e wethouder, als plaatsvervangend lid voor deze functies
te moeten voordragen.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad hiermede accoord.
d. Verzoek van de Kon.Ned.Toeristenbond om bijdrage in de kosten van
bewegwijzering
De voorzitter leest het verzoek van de Bond voor; er wordt dus een
eenmalige subsidie gevraagd van 180,
Het verzoek is in een van de vergaderingen van het dagelijks college
besproken; het bedrag werd erg hoog gevonden om welke reden het voornemen
bestaat de bordjes zelf te plaatsen.
De voorzitter zegt daarna een onderhoud gehad te hebben met de heer
Jansen van de Provinciale Waterstaat; het blijkt, dat -nu het hier om een
kruispunt van een provinciale weg gaat- de aanvrage had moeten worden
gericht tot de Provinciale Waterstaat; de Heer Jansen adviseert daarom de
A.N.W.B. te verwijzen naar de prov. waterstaat, hetwelk dus zal geschie
den.
o. Mededeling van het ParSchoolbestuur i.z. intrekking verzoek subsi
die voor muzikale vorming.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een verzoek van genoemd
schoolbestuur tot het verlenen van de gevraagde medewerking ex art. 72
van de l.o.wet 1920 om te komen tot een verantwoorde muzikale vorming;
dit verzoek is naar het oordeel van de voorzitter nog niet in de raad ge
weest, daar het vereiste advies van de Inspectrice van het Lager Onderwijs
nog niet was ontvangen.
Ha overleg met genoemde Inspectrice heeft het ParSchoolbestuur beslo
ten haar aanvrage in te trekken.
De raad neemt de mededelingen voor kennisgeving aan.
f. Brief van Gedeputeerde Staten van N.Brabant inzake bijdrage bocht
verbetering bij Alverno.
De voorzitter deelt mede, dat nog eon verzoek van de provincie ter af
doening ligt van eind 1962; in verband met de verbetering van de weg en
ruiling van gronden aldaar werd door het dagelijks bestuur gewenst geacht
dit verzoek voorlopig niet aan de raad ter beslissing voor te leggen; het
valt op, dat hierover sindsdien ook niets meer van de provincie is gehoord.
Gevraagd wordt een bijdrage aan de gemeente van 60in de kosten van
grondaankoop of 1320,--.
De voorzitter zegt, dat het gebruikelijk is dat de gemeente een per
centage in de kosten van wegverbetering aan de provincie betaalt; spreker
betoogt, dat meer variatie in de grootte van dit percentage moet worden
besteld; in dit geval acht de voorzitter de toekenning van een 40°/o rede
lijk.
De voorzitter vraagt de raad of aldus aan Gedeputeerde Staten kan wor
den bericht.
De heer van Hoof kant zich tegen het voorstel; spreker verzoekt eerst
de straat ter plaatse in orde te doen maken.
Wethouder Damen zegt, dat er in deze wel mooie beloftes gedaan worden,
maar dat er niets gebeurt.
De voorzitter zegt het herstel en de afwerking van deze bochtverbete
ring met de heer Jansen van de Provinciale Waterstaat opgenomen te heb
ben; het herstel en deze afwerking zouden plaats vinden, zodra de uit
voerder hieraan de laatste hand legt; spreker zegt ook bij brief deze
klachten aan de provincie te hebben doorgegeven.
Algemeen is de raad van oordeel, dat deze niet afgewerkte bochtverando-
ring geen verbetering is.
De raad wenst nog geen beslissing op dit verzoek te nemen.