- 2 -
De voorzitter deelt mede, dat het besluit van de raad van deze gemeente
dd. 19 november j .1-behoudens een tweetal bemerkingen van ondergeschikt
belang- de goedkeuring van Gedeputeerde Staten heeft verkregen; spreker
leest het schrijven van Ged.Staten, waarin deze bemerkingen werden gesteld,
voor.
Ged.Staten willen dus niet als beroepsinstantie fungeren; zij willen
buiten geding blijven en adviseren een dergelijke beslissing in handen
van de raad te leggen.
Voorts wensen Ged.Staten, dat nog onder de voorwaarden de bepaling
wordt opgenomen, dat, indien de gemeente uit hoofde van de garantie beta
lingen zal hebben verricht of de stichting in strijd handelt met enige be
paling of voorwaarde van het besluitde stichting verplicht is al die
maatregelen te nemen, die burgemeester en wethouders ter waarborging van de
financiële belangen van de gemeente nodig achten.
De voorzitter kan de raad mededelen, dat de Stichting dus thans tot de
bouw over kan gaan; evenwel dient de raad nog te besluiten tot de wijziging
van het goedgekeurde garantiebesluitwaarin de bovenomschreven 2 bemerkin
gen van ondergeschikte betekenis zijn verwerkt.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hiertoe.
b. Verzoek van de 7/ed. C.J.C. Backx om schadeloosstelling wegens be-
lastingschade
Ter toelichting op het ingekomen verzoek van de Wed. Backx deelt de
voorzitter mede, dat de prijs, die betaald moet worden, op een bepaalde
manier wordt samengesteld; hieronder zijn dan gedeelten begrepen, welke
een bestanddeel van het inkomen gaan vormen en welke dus bij de aangifte van
van de inkomstenbelasting moeten worden opgegeven.
De Centrale Onteigeningscommissie bepaalt voor deze gevallen meestal,
dat de raad de vergoeding voor de hogere aanslag van deze inkomsten maar
moet vaststellen op grond van naar voren gebrachte cijfers.
In de meeste gevallen duurt het evenwel geruime tijd, eer betrokkene
hiervan d.m.v. zijn aanslag kennis neemt; in het onderhavige geval heeft
dit ongeveer 2 jaar geduurd. Deze aanslag betreft hier n.l. het belasting
jaar 1 961
De heer Huijskens vraagt nadere inlichtingen m.b.t. de bedrijfsschade;
spreker meent dat deze reeds uitbetaald werd en voor 12 13 jaar werd be
rekend
De voorzitter verwacht, dat de heer Huijskens doelt op het navolgende:
bij de berekening van de inkomenschade welke volgens de rapporten van de
Centrale Onteigeningscommissie wordt gekapitaliseerd, wordt gewoonlijk een
bepaalde vermenigvuldigingsfactor gebruikt; aan de hand hiervan wordt deze
schade voorgesteld.
De heer van Hoof meent, dat dit ook het geval is bij de bepaling van
het bedrag voor de heer JacVerhaert
De voorzitter deelt mede, dat er mogelijk nog meer gevallen zijn,
waarbij dit van belang is, doch die nagelaten hebben een aanvrage tot de
gemeente te richten.
Thans is dus de aanvrage van de Wed.Backx ingekomen; blijkens haar
aanslag is een hoger bedrag aan inkomstenbelasting over het jaar 1961 ver
schuldigd van 654j
De raad heeft geen bezwaren tegen de toekenning van deze schadeloos
stelling; zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
c.Verzoek van de Stichting ÏÏ.E.B. tot aanwijzing vertegenwoordiging
De voorzitter leest het schrijven van het bestuur van de Stichting
voor; uit het schrijven blijkt, dat uit elke West-Brabantse gemeente een
lid en plaatsvervangend lid dienen te worden aangewezen voor de contact-
raad; deze leden zullen dienen te worden gekozen door de gemeenteraad
uit zijn midden.