O O - 3 - Want eigenlijk moesten we een heel jaar doen aan herdenkingen: 700 jaar Huijbergen150 jaar Koninkrijk, 500 jaar Staten Generaal, 20 jaar bevrijd van de bezetter en 20 jaar zonder gemeentehuis, of positiever gezegds eindelijk een gemeentehuis. Waarom heeft de herbouw zo lang op zich laten wachten? Het verwerven van de bouwplaats heeft vele moeilijkheden opgeleverd. Hij moet nog zijn laatste afwerking hebben, zoals U gemerkt zult hebben. He zelfstandigheid der ge meente is in het geding geweest. De planologie, geldzuivering destijds, investeringsbeperking, bestedingsbeperking budgetmoeilijkheden, het diri gisme op het gebied van de bouwnijverheid hebben ons parten gespeeld. Zo lang niet alle belemmeringen op deze gebieden tegelijkertijd waren opge heven, kon de bouw niet doorgaan. En dat heeft lang geduurd. Toen het gunstige moment wel aanwezig was, en aandrang werd uitgeoefend voor het doen ontwerpen van een kleiner plan, hebben we dan ook felle weerstand ge boden, Mijnheer de Commissaris, wetende, dat een nieuw plan do klok jaren zou terugzetten, en tengevolge van de geldontwaarding zou een kleiner plan later méér gaan kosten dan wat we nu hebben, v/aarmee we gelukkig zijn. Wie het fijnzinnig boek van Bollnow "ïïieuwe geborgenheid" heeft gelezen, zal op de meest intense Y/ij ze kunnen aanvoelen de geluksstemmingendie ons gemeentelijke apparaat nu eigen zijn, en de reden van de uitbundige feest stemming kunnen begrijpen. Mijnheer de Commissaris. Mag ik U na dit woord van welkom verzoeken over te gaan tot het officieel in gebruik stellen van het gemeentehuis, waarna de eerste plechtige raadsvergadering kan plaats hebben. Toespraak door de Commissaris der Koningin. De HoogedelGestrenge Heer DrC.Kortmanncommissaris der Koningin in de Provincie IToord-Brabant te 1s-Hertogenbosch hield hierna een toespraak, waaruit het navolgend.e kan worden aangetekends Zich richtend tot burgemeester van Agtmaal herinnert de Commissaris er aan dat de burgemeester bij de eerste steenlegging het huis van de gemeente heeft vergeleken met het huis voor een gezin. U hebt hiermede, aldus de commissaris, het wezen van een gemeentehuiq/f"het is in een gezin zo, dat het niet goed lean gedijen, als het geen goed huis heeft. Ik kan daarom goed begrijpen, hoe ongelukkig een gemeentebestuur zich voelt, dat -temidden van welvaart- geen eigen huis bezit. weergegeven^'™*81180*18^ V&n e'n D-'-fiats Het gezin, aldus de commissaris, is eeni leefgemeenschaphat is een oercel in de samenleving. Er is geen gelukkig gezin, als er geen goed te huis voor is. Ik hoop, dat deze wisselwerking ondar de gezinnen in goede harmonie zal leiden tot een goede echte dorpsgemeenschap moge deze wisselwerking ook bij de komende generaties nog verder uitbloeien. Het valt mij op, aldus de commissaris, dat in de geschiedenis van Huij- bergen de relatie mot de Kloostergemeenschap der Wilhelmieten zeer groot is geweest; stillekens ga ik er trots op, dat de Baron van Breda U de brieven heeft gegeven, op grond Y/aarvan zelfstandigheid werd verkregen. De Wilhelmieten hebben hierna deze contreien ontgonnen. Uit de namen van deze landerijen en huizen blijkt, dat deze Eremieten bij hun beschavingswerk uitgingen van een hoge waardering voor het gezin; zo hob ik, aldus de commissaris, in het gedenkboek gelezen, dat op de plaats, waar Uw wethouder Damen thans woont, vroeger het huis, genaamd "Adam en Eva" zou hebben gestaan. De Commissaris zegt thans met een gevoel van blijdschap namens Gedepu teerde Staten ever te willen gaan tot de aanbieding van een geschenk; het is een schilderij in moderne versie mot een afbeelding van een gezin. Geen Brabants gezin, aldus de commissaris, maar wel een goed gezin: het is een Spaans gezin, geschilderd door de Brabantse kunstenaar Vester. De Commissaris overhandigt hierna dit schilderij aan burgemeester van Agtmaal Dankwoord van burgemeester van Agtmaal. De E.A hoor van Agtmaal deeit mede erg blij te zijn, dat de Commis saris der Koningin met zo treffende Y/oorden deze openingsplechtigheid heeft willen verrichten;

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1964 | | pagina 28