/3,dt^<U R Os 0 3. VOORSTEL TOT OPZEGGING VAN DE PACHTOVEREENKOMSTEN LOPENDE MET P.J. VAK EEKELEN EN MEVRWEDMPVELHAERT-VBRLEIJSEN. Het ontwerp raadsbesluit inzake de opzegging van bovengenoemde pachtcontracten waarin de gronden tot opzegging zijn uiteengezet, werd reeds aan de raadsleden ter bestudering toegezonden, zodat de voorzitter een verdere toelichting overbodig acht. De spoed vergadering wordt gehouden i.v.m. het feit, dat de opzegging vóór 11 november moet zijn geschiedt. De voortzetting van de pacht zal vanaf 11 november a.s. per jaar geschieden, zulks ingevolge de bepalingen van de ^achfwet. xxidien de gemeente tussentijds de gronden nodig heeft i.v.m. de uitvoering van het uitbreidingsplan zal de opzegging van de pacht geen moeilijkheden veroorzaken. De raad gaat accoord met het ontwerp-besluit van Burg» en Wethou ders 4. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE BEDRAGEN PER LEERLING INGE VOLGE ARTIKEL 909 VAN DE LAGER ONDERWIJSWET 90)00 TE t BEHOEVE VAN HET G.L.O. EN Ü.L.O. VOOR HET JAAR 9QbO Burgemeester en Wethouders stellen voor de bedragen per leerling ingevolge art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 voor g.l.o. en u.l.o. voor het jaar 1962 vast te stellen op resp. f. 45»- en f»70»-, dit overeenkomstig het advies van de Inspecteur voor het Lager On derwijs, dhr. Schols. Volgens de schoolraad bedraagt het provinciaal gemiddelde voor u.l.o. scholen thans f. 72,-, zodat Huijbergen met een bedrag van f. 70,- beslist niet aan de hoge kant zit. Tevens is bekend, dat Gedeputeerde Staten tegen de voorgestelde bedragen ad f45,- en f- 70,- geen bezwaren hebben, De raad besluit hierna conform het voorstel van Burg. en Wethouders. 9. VOORSTEL TOT BEËINDIGING VAN DE VERGOEDING INGEVOLGE ARTIKEL ISFl DER LAGER ONDERWIJSWET 9<Y10. Ingevolge art. 205 der Lager Onderwijswet 1920 werd aan het Insti tuut St. Marie jaarlijks een bedrag ad f. 1820,21 en f. 910,11 uitbetaald als rentevergoeding voor scholen, die vóór de inwerkking- treding van de Lager Onderwijswet 1920 reeds waren gebouwd. De ge bouwen zijn in de tweede wereldoorlog verwoest, maar de vergoedingen werden doorbetaald op grond van de overweging, dat doorbetaling van de vergoedingen moest plaats vinden totdat het Stichtingsbestuur de beschikking zou hebben gekregen over de oorlogsschadevergoeding, zulks ingevolge het bepaalde in art. 87 quater, lid 2, van de Lager Onderwijswet 1920. Nu de laatste vergoeding wegens oorlogsschade in de loop van het jaar 1962 aan het Instituut St. Marie zal zijn uitbetaald, is in overleg met het Hoofdbestuur van de Broeders van Huijbergen besloten, de vergoedingen per 31 december 1961 stop te zetten. De raad besluit overeenkomstig het voorstel van B» en W, 6. RONDVRAAG EN SLUITING. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt, waarop de voorzitter de vergadering sluit met het gebed. Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Huijbergen in zijn openbarq/v/rgadering van De Wethouder, He

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1961 | | pagina 79