Het ontwerp-uitbreidingsplan is enige tijd geleden reeds onoffi cieel in de raad behandeld.De raad heeft zich toen in beginsel uitgesproken dat met dit plan accoord kon worden gegaan. Thans heeft het ontwerp-plan ter visie gelegen.Er is gelegenheid geboden om bezwaren tegen het ontwerp-plan in te brengen.De inge diende bezwaarschriften zullen thans in de raad behandeld worden. De voorzitter stelt aan de orde de behandeling van het bezwaar- schriftingediend door de Rijkswaterstaat .De Rijkswaterstaat maakt er bezwaar tegen,dat in het plan in hoofdzaak niet is opge nomen het bij de Rijkswaterstaat in studie zijnde tracé van de z.g. "Zoomweg"zoals dit is vermeld op de kaart behorende bij de brief aan burgemeester en wethouders van 31 maart 1960 nummer 2411» De Rijkswaterstaat verzoekt "bij de vaststelling van het plan een strook van 100 m ter weerszijden van het tracé van de Zoomweg te willen aangeven als landelijk gebied waarop bebouwing is toegela ten". De voorzitter constateertdat er in dit bezwaarschrift ken nelijk een fout is geslopen.De Rijkswaterstaat verlangt,dat in de strook van 100 m ter weerszijden van het tracé "bebouwing moet worden toegelaten".Het belang waarop de Rijkswaterstaat doelt,ver langt juist,dat in deze strook geen bebouwing wordt toegelaten. Om deze reden zou Het bezwaarschrift al onontvankelijk moeten wor den verklaard.Daarnaast blijkt ook uit het bezwaarschriftdat het tracé van de Zoomweg nog niet vaststaat.Bij overleg met de Pro vinciale Planologische Dienst is gebleken,dat het wenselijk is het tracé van de Zoomweg niet in het plan op te nemen,zolang dit tracé van de Zoomweg nog niet vaststaat.De belangen van de boeren zouden dan onnodig en voortijdig worden geschaad Wanneer het tra cé vaststaatkan nog altijd een wijziging van het plan worden vastgesteldwaarin het tracé wel is opgenomen. Hiervoor is te meer reden,nu een uitbreidingsplan de bebouwing regelt voor de eerstvolgende 10 jaren,en het thans nog niet zeker is,of het tracé binnen 10 jaren definitief zal zijn vastgesteld. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens het bezwaar schrift van de Rijkswaterstaat af te wijzen. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde het bezwaarschrift ingediend door M.C.Maas tegen het uitbreidingsplan in hoofdzaak. De Heer Maas maakt er bezwaar tegen,dat door de aanleg van de ter tiaire weg aan de Westzijde van het dorp voor hem tuinbou?/grond verloren zal gaan,dat door de aanleg van deze weg de toegang naar zijn eigendom wordt bemoeilijkt en gevaarlijk wordt voor mens en dier,en dat de grote strook langs de ontworpen weg,op welke strook een bouwverbod is gelegd,voor de toekomst grote moeilijkheden voor hem kan opleveren.De voorzitter deelt mede,dat het tracé van genoem de weg in het plan is opgenomen op verzoek van de Provinciale Wa terstaat .Bebouwing in de strook van 100 m ter weerszijden van dit tracé zal alleen voor nieuw te stichten bedrijven worden beperkt. Het bezwaar tegen verlies van giond en splitsing van de bedrijfs- gronden kan niet worden beschouwd als een gemotiveerd bezwaar tegen het plan zelf.De schade,welke hierdoor ontstaattreedt eerst op, wanneer het plan tot uitvoering zal komen. Deze schade zal t.z.t, vergoed worden op grond van de bepalingen van de schade-vergoe dingsverordening .Iïet bezwaar tegen de grote strookwaarop een bouwverbod is gelegd, gaat ook voor de Heer Maas niet op. Krachtens de bestemmingsvoorschriftenbehorende bij het ontwerp- uitbreidingsplan in hoofdzakenis uitbreiding van bestaande be drijven in deze strook altijd mogelijk.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1961 | | pagina 28