5) Toespraak namens/het gemeente-personeel.
De loco-burgemeester geeft hierna het woord aan de heer
rnmov a Uü mamcmc. he-fc oomopritiPBPTsmiflel de iubilerende
^•s. 23678 1
Sedert het inwerking treden van de gemeentewet in 1851, gedurende
de laatste bijna 110 jaren dus, waarin achtereenvolgens mijn groot
vader, mijn vader en ondergetekende het genoegen hadden het secretaa?
riaat van Uw College te vervullen, is er een aanmerkelijke wijziging
opgetreden in de omvang van de bestuurshandelingen van het gemeente
bestuur en daarmee in de taak van de gemeente-secretaris in een
kleine gemeente. Tot in de dertiger jaren werd hier heel de adminis
tratie door één persoon verzorgd, door de secretaris. Met de toename
van het maatschappelijk- en daarmee het rechtsverkeer was dit niet
meer mog4üjkdoch vanwege de geringe solvabiliteit der gemeente
kon niet met bezoldigde ambtenaren gewerkt worden en moest men in
Huijbergen zich bedienen van het nu verfoeide volotaires-instituut
waarvan ik hier een der eerste slachtoffers werd in 1950°
De toenmalige gemeenteraad, waarin het huidige lid Buermans
ook lid was, vond in 1934 kennelijk bij het zoeken naar een nieuw
te benoemen secretaris de administratie in veilige handen door de
enige gediplomeerde volontair, in de persoon van ondergetekende,
met wie de raad vertrouwd was, tot zijn eerste dienaar te benoemen
Het behoeft geen betoog, dat ik de gemeentebestuurderen van toenmaals
daarvoor nog zeer dankbaar ben» Helaas hebben velen het tijdelijke
met het eeuwige verwisseld. Ik prijs mip. evenwel gelukkig in de heer
Buermans de personificatie van de toenmalige raad terug te vinden.
Wanneer ik in een oogwenk een terugblik mag werpen op de laatste
25 jaar, dan valt het mij op, dat het secretariaat in deze periode
nog lang gekenmerkt werd door de extensieve werkwijze. Hen werkwijze,
die men in alle huishoudingen terugvindt, waar als gevolg van het
geringe maatschappelijk verkeer nog weinig arbeidsverdeling en
arbeidssplitsing te zien valto Het verschijnsel spreekt b.v. ook
sterk in het gemengde landbouwbedrijf, waar de boer zowat alles
zelf teelt, wat hij voor het gaande houden van zijn bedrijf x±e
nodig heeft. Hij moet van alle markten thuis zijn. Het ontbreekt
hem xxsHwai veelal aan tijd en geld» De kwaliteit van de producten
is dikwijls niet af en de opbrengst per eenheid product is gering.
Deze extentiviteit vindt men ook sprekend in de dorpspraktijd van
de huisarts. Hij moet van alles weten en kunnen. Hij moet heel de
medische wetenschap beheersen en bijhouden. Hij moet apotheker zijn.
Hij heeft volledig contact met de "hele" mens. Hij heeft niet alleen
met de biologische mens te maken, maar ofek met de psyche van de mens.
Hij moet ook psycholoog zijn. Hij moet veel s tuderen, veel denken,
zich veel ledighouden met de mensen, zich veel en snel verplaat:
dus veel tijdverlies, lang werken, onregelmatig werk®&
:en e
;sen
om het
7**sm t»i v"»rv T-rnr» dn rrömQönini»oori
<i cui omccox