"Artikel 31 Nabestaandenpensioen bii hertrouwen dan wel aanmelding Indien een nabestaande hertrouwt dan wel partij is bij een aanmelding, wordt zijn pensioen opnieuw vastgesteld met ingang van de maand volgende op die waarin hij hertrouwt dan wel de aanmelding geschiedt. Daarbij wordt uitsluitend de voor pensi oen in aanmerking komende diensttijd van de wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder in aanmerking genomen, die gelegen is voor het tijdstip van diens overlijden." Artikel IX Artikel 32, tweede lid komt te luiden als volgt: "2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ouder mede begrepen de nabestaande die op het tijdstip van zijn overlijden de pleegouder li jke zorg had voor het kind, bedoeld in artikel 26." Artikel X Artikel 34, tweede lid komt te luiden als volgt: "2. Wanneer het nabestaandenpensioen van de ouder krachtens artikel 31 wegens hertrouwen dan wel een aanmelding op nieuw wordt vastgesteld, wordt het wezenpensioen bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, verhoogd met een bedrag dat zich verhoudt tot het bedrag van dat wezenpen sioen, zoals het verschil tussen het nabestaandenpensioen bedoeld in artikel 28, vóór en na de toepassing van arti kel 31 zich verhoudt tot dat nabestaandenpensioen vóór die toepassing. Artikel XI Artikel 36, derde lid komt te luiden als volgt: "3. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van degene die recht heeft op bijzonder nabestaandenpensioen, noch ten aanzien van degene wiens nabestaandenpensioen wegens hertrouwen dan wel een aanmelding opnieuw is vastgesteld." Artikel XII Artikel 43, eerste lid komt te luiden als volgt: "Artikel 43 Samenloop nabestaandenpensioenen na hertrouwen of aanmelding 1. Indien een nabestaande aan wie reeds een nabestaandenpen sioen is toegekend, hetzij krachtens deze verordening, hetzij krachtens een andere regeling ter zake van een later huwelijk of een latere aanmelding eveneens recht op nabestaandenpensioen verkrijgt, hetzij krachtens deze verordening, hetzij krachtens een andere regeling, wordt de samenlopende diensttijd slechts meegeteld bij de bere kening van het pensioen waarbij die tijd het hoogste bedrag oplevert." Artikel XIII Artikel 65, vierde lid, komt te luiden als volgt: "4. Het wezenpensioen eindigt voorts met het einde van de maand waarin: a. de rechthebbende de leeftijd van eenentwintig jaren

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1996 | | pagina 90