Artikel 8 Belastingtarief Het tarief bedraagt per persoon per etmaal f 0,68 Artikel 9 Belastingjaar Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen. Artikel 10 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 11 Aangifte 1 De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. 2 Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonder lijk raadsbesluit vastgesteld. Artikel 12 Aanslaggrens Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan 10 zal of heeft belopen. Artikel 13 Voorlopige aanslag Na de aanvang van het belastingtijdvak, doch niet voor 1 mei, kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat tijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld. Artikel 14 Termijnen van betaling De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. Artikel 15 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden 1 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar. 2 Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteambtenaren aanwijzen, die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van water toeristenbelasting Artikel 16 Verzending van aanslagen Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1996 | | pagina 376