van het plan is rekening gehouden met de volgende uitgangspun ten: -het werkbestek van de afdeling werken, zoals dit in oktober '96 is opgesteld -de doelstelling van het gebruik van het bos, zoals dit is omschreven in het rapport Toeristisch Recreatief Product Hoeven -analyses van het slib (onderzoek Wematech l-12-'95) -grondwaterstanden in de omgeving, welke beschikbaar zijn gesteld door het waterleidingbedrijf -waterstanden van de vijver (bijgehouden door Werken) -een watertoevoer van 200 m3/dag Daarnaast is verzocht na te gaan, wat de consequenties zijn voor de waterstand in de vijver, indien de watersuppletie vanaf het waterleidingbedrijf wordt stopgezet. Oranjewoud heeft onderzoek verricht naar de hydrologische situ atie en de bodemopbouw ter plaatse van de Pagnevaart. Op basis van de resultaten van het onderzoek zijn kostenindicaties opge steld voor 3 alternatieven. De diverse opties zijn hieronder in het kort weergegeven, voor een volledige uiteenzetting verwijzen wij u naar het bijgaande rapport. Optie 1:opschoning van de sliblaaq tot de minerale bodem a) met instandhouding van de watertoevoer van 200 m3/dag zal er gedurende het grootste gedeelte van het jaar water in de vijver staan. De hoeveelheid water zal toereikend zijn om de infiltratie van water naar de omgeving op te heffen. Er is in geval van een watertoevoer van 200 m3/dag dan ook sprake van een evenwichtsituatie b) indien de watertoevoer wordt stopgezet,komt het waterpeil overeen met het peil van het grondwater;dit houd in dat in geval van een droge zomer de vijver afhankelijk zijn van de hoeveelheid neerslag.Aangezien na het baggeren de bodemdiepte op ca.5,0 m NAP bedraagt zal de vijver bij de huidige grondwaterstanden nagenoeg droog vallen. De kosten van optie 1 voor de situatie met en zonder watersupple tie vanaf het waterleidingbedrijf is in beide gevallen geraamd op f803600--waarvan f.726.750,-- toegerekend wordt aan de stortkosten van het verontreinigde slib. optie 2: uitdiepen van de vijver In geval van uitdiepen dient dit beperkt te blijven tot 4,5 m NAP een halve meter onder de gemiddelde laagste grondwaterstand van 5,0 m NAP. De kans dat de vijver ondanks deze verdieping droog komt te vallen bestaat nog steeds omdat er tijdens zeer droge zomers grondwaterstanden zijn geconstateerd die lager zijn dan de 4,5 m NAP. Het droogvallen kan voorkomen worden door plaatselijk de vijver extra uit te diepen.Vanuit landschappelijk oogpunt wordt niet aanbevolen omdat reeds nu de Pagnevaart een onnatuurlijke insnijding in het landschap vormt. De kosten van deze optie bedraagt f.856.000,Ook in dit geval zijn de afvoerkosten van verontreinigd slib een zware kostenpost n.l.:f.726.750,--

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1996 | | pagina 163