GEMEENTE HOEVEN
De raad van de gemeente Hoeven;
gelezen de circulaire van de Vereniging van neder-
landse Gemeenten, d.d. 18 oktober 1994, nr. ARZ/407654;
gelet op het advies van het college van burgemeester
en wethouders d.d. 19 september 1995;
gelet op de inwerkingtreding van Staatsbladen 393,
417 en 418 waarin wijzigingen van de Algemene pensioenwet
politieke ambtsdragers inhouden;
gelet op de inwerkingtreding van de Algemene wet
bestuursrecht
gelet op de nieuwe Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de 2e verordening tot wijziging van de
Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van de gemeen
te Hoeven, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april
1993;
Artikel 1.
A. In Artikel 3 vervallen het tweede en derde lid. Het
vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
B. Artikel 4, eerste lid komt te luiden:
1. De uitkering bedoeld in artikel 2 bedraagt gedurende
het eerste jaar 80% en vervolgens 70% van de laatste
lijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met
het percentage van de vakantie-uitkering.
In het tweede lid wordt het getal 60 vervangen door:
70.
Het derde, vierde en vijfde lid vervallen. Het zesde
en zevende lid worden vernummerd tot derde en vierde
lid.
C. Na artikel 4 wordt ingevoegd een artikel 4a.
Het opschrift boven het artikel komt te luiden: Voortzet
ting van de uitkering bij invaliditeit
1. Indien de belanghebbende op de dag waarop de duur
van de uitkering eindigt geheel of gedeeltelijk
algemeen invalide is, wordt, met inachtneming van
artikel 7 de uitkering voor de duur van de invalidi
teit voortgezet op de voet van artikel 4b.