mm Bij besluit d.d. 3 maart 1994 van het dagelijks bestuur wordt vervolgens een start gemaakt met de opstelling van het Regio naal Ontwikkelingskader Volkshuisvesting. Het eerste produkt, de "rapportage le fase", was in mei 1994 gereed. Deze bestond uit: - een vernieuwd regioprofiel: "De ontwikkelingen op de woning markt", met de weergave van de ontwikkelingen over de laat ste jaren: groei bevolking, verhuisbewegingen, scheefheid, woningbouw en woningbehoefte etc; (dit is bijlage B in het definitieve ontwikkelingskader geworden) - de algemene beleidskaders, met onder andere: - het rijksbeleid: Besluit Woninggebonden subsidies 1993/1995, Huisvestingswet, BBSH; - het provinciaal beleid: streekplan, gemeentelijke herinde ling, fusie gewesten; (dit is bijlage C in het definitieve ontwikkelingskader geworden) In juli 1994 stemt het portefeuillehoudersoverleg in met de rapportage le fase van het Regionaal Ontwikkelingskader. Aan de opstelling van het eindrapport, dat is bijgevoegd, is vanaf het najaar van 1994 vorm en inhoud gegeven. Doordat er een intensieve discussie ontstond over de diepgang en reikwijdte van de op te nemen vorm van samenwerking was eerst in februari 1995 het eindrapport Regionaal Ontwikke lingskader Volkshuisvesting gereed. Dit is op 17 maart 1995 ter bespreking aan het portefeuillehoudersoverleg voorgelegd. De portefeuillehouders hebben aangegeven eraan te hechten niet tot de inhoudelijke vaststelling over te gaan, alvorens het ontwikkelingskader is besproken in de gemeenten. Het portefeuillehoudersoverleg volkshuisvesting heeft het dage lijks bestuur geadviseerd het rapport aan de gemeenteraden ter accordering voor te leggen. Hoofdlijnen Regionaal Ontwikkelingskader Volkshuisvesting. Het Regionaal Ontwikkelingskader Volkshuisvesting spreekt zich in hoofdzaak uit over de samenwerking tussen de gemeen ten op het vlak van het bouwen en de woonruimteverdeling. Daarnaast wordt een aantal nieuwere volkshuisvestingsonderwer- pen aangesneden. Wat betreft het bouwen hebben de afstemmingsactiviteiten betrekking op: - het aantal woningen dat jaarlijks in de regio gebouwd zal moeten worden; - de verdeling van de woningbouw over de gemeenten; - de verdeling van de objectsubsidies op basis van het BWS. Uitgangspunt is dat iedere gemeente tenminste moet kunnen zorgdragen voor de eigen woningbehoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1995 | | pagina 300