- 5 -
3. Het gestelde in het eerste en tweede lid is niet van
toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg
van het aanvaarden van een werkkring in een andere ge
meente
Artikel 2.10 Duidelijkheid over financiering van het niet-
gesubsidieerde deel van de kosten
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële
tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.
onder b en c indien in de financiering van het niet door
subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien.
Paragraaf 4. Bijzondere bepalingen bij het verlenen van
woonvoorzieningen
Artikel 2.11 Het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in
art. 2.1. onder b betreft het uitbreiden van bestaande
woningen, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage
verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste
overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante me
ters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de
woning, zoals vermeld in bijlage I.
Artikel 212 Extra kosten ten behoeve van aanbouw/uitbouw
Voor zover de aanpassing bestaat uit het uitbreiden van een
bestaande woning om een aanpassing te kunnen realiseren is
het bedrag van de bijdrage ten hoogste gelijk aan het be
drag voor het aantal vierkante meters per vertrek en een
gedeelte van de buitenruimte zoals vermeld in bijlage I.
Artikel 2.13 Woningaanpassingen van gemeenschappelijke
ruimten
Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetko
ming verlenen voor het treffen van de volgende voorzienin
gen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze
woning-aanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoe
gankelijk blijft:
a. het verbreden van toegangsdeuren;
b. het aanbrengen van elektrische deuropeners;
c. aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de
toegang van het gebouw (mits de woningen in het woonge
bouw te bereiken zijn met een rolstoel);
d. drempelhulpen of vlonders;
e. het aanbrengen van een extra trapleuning bij een por
tiekwoning;
f. een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur
van het woongebouw.
- 6 -
Paragraaf 5. Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en
binnenschepen
Artikel 2.14 Aanpassing van woonwagens
Burgemeester en wethouders verlenen een financiële tegemoet
koming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien:
a. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5
jaar is;
b. de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in
aanmerking komt;
c. de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag
voor een woonvoorziening bij de gemeente op de stand
plaats stond; en
d. de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van
een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woonwagenwet
Artikel 215 Aanpassing van woonschepen
Burgemeester en wethouders verlenen een financiële tegemoet
koming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:
a. de technische levensduur van het woonschip nog minimaal
vijf jaar is;
b. het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag
blijven liggen;
Artikel 2.16 Tegemoetkoming bij kortere termijnen
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het
woonschip minder dan vijf jaar is of de standplaats van de
woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking
komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de
ligplaats mag liggen, kunnen burgemeester en wethouders een
financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van maxi
maal f 2.000,--. toekennen.
Artikel 2.17 Aanpassing van binnenschepen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële
tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip
indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schip
per, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van
het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder
deel V, van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466), van
een binnenschip, dat:
a. in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van
het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op
de wijze omschreven in de maatregel teboekgestelde sche
pen 1992; en
b. bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer
van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in
het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermo
gen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer
van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde