m e GEMEENTE HOEVEN Agendanr8. Raadsvergadering d.d. 25 maart 1993 Onderwerp: Voorstel om in te stemmen met het vragen van een inleenvergoeding voor J.W.G.-plaatsingen in de non profit en de commerciële sector. Hoeven, 16 maart 1993. Zoals u bekend zal zijn, vormen de kosten van de uitvoering van de Jeugdwerkgarantiewet (JWG) voor de gemeenten een aanhoudende bron van zorg. De rijksfinanciering is namelijk ontoereikend om deze kosten te dekken. Tot op heden heeft de Stichting Maatwerk, de stichting die is belast met het beheer van de banenpool en van de jeugdwerkgarantiebanen, als gevolg van het verkrijgen van E.S.F.-subsidies en een gunstige exploitatie van de banenpool, kunnen voorkomen, dat voor het uitvoeren van de JWG een extra beroep op de gemeentemiddelen moest worden gedaan. Wij verwachten echter, dat -zeker als de rijksoverheid zal besluiten de banen- Pool te integreren in de W.S.W. en als het Europees Sociaal Fonds zijn subsidieregels zal wijzigen zodat jeugdwerkgarantie-activi teiten niet meer voor subsidie in aanmerking komen- de gemeenten in de toekomst zeker oplossingen zullen moeten vinden voor het dekken van de tekorten op de uitvoering van de JWG. Met de bedoeling toekomstige tekorten zo laag mogelijk te houden hebben wij onderzocht of het mogelijk is binnen de marges van de JWG voor JWG-plaatsingen in de niet-commerciële (non-profit) en commerciële sector (profit) een inleenvergoeding te vragen. Artikel 8 van de JWG bepaalt, dat de minister regels kan geven met betrekking tot het vragen van een inleenvergoeding bij JWG-plaatsingen. In zijn rondzendbrief van 25 juni 1991, kenmerk SZ/BV/SpV/VWBA/91/6128, welke brief wij voor u bij de raadsstuk ken ter inzage hebben gelegd, deelt de minister mede dat voor het vragen van een inleenvergoeding bij plaatsingen in de collectieve sector de JWG geen ruimte biedt en dat hij niet voornemens is van zijn bevoegdheid om te bepalen dat een inleenvergoeding in het overige deel van de non-profit- en de commerciële sector wel mag worden gevraagd, gebruik te maken. Nu de minister van zijn bevoegdheid noch positief, noch negatief gebruik maakt, hebben de gemeenteraden op grond van artikel 167 van de gemeentewet (huishouding van de gemeente) de bevoegdheid te bepalen of al dan niet een inleenvergoeding gevraagd wordt. Een dergelijk besluit van de gemeenteraad verliest van rechtswege zijn kracht, zodra de minister van zijn bevoegdheid gebruik maakt,

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1993 | | pagina 86