Tot op heden zijn de brandbeveiligingsbepalingen opgenomen in de door uw raad in de vergadering van 29 maart 1990 vastgestelde Brandbeveiligingsverordening. De bepalingen met betrekking tot het brandveilig gebruik van bouwwerken zijn thans opgenomen in het Bouwbesluit, alsmede in de ontwerp-BouwverordeningDe laatste is echter niet van toepassing op overige inrichtingen geen bouwwerken zijnde. Hieronder vallen bijvoorbeeld tijdelijke feesttenten. Wij achten het van belang dat ook voor dit soort inrichtingen brandveiligheidseisen kunnen worden gesteld. Daartoe heeft de VNG een model-Brandbeveiligingsverordening opgesteld die nauw aansluit op het Bouwbesluit en de ontwerp-Bouwverordening. De aan de hand hiervan opgestelde ontwerp-Brandbeveiligingsveror- dening treft u bijgaand aan. Een tweetal verouderde verordeningen kunnen komen te vervallen, te weten de Verordening op logeerinrichtingen Hoeven, zoals door uw raad vastgesteld op 17 oktober 1969 en de Verordening ter voorkoming van brandgevaar zoals vastgesteld op 1 maart 1929. Wij zijn van mening dat het Bouwbesluitde ontwerp- Bouwverordening, de ontwerp-Brandbeveiligingsverordening alsmede de Algemene plaatselijke verordening een sluitend systeem van brandbeveiliging omvat dat nadere regels overbodig maakt. Om een goede handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften mogelijk te maken zullen wij de Commandant van de brandweer, alsmede zijn plaatsvervanger aanwijzen tot ambtenaar van het bouwtoezicht, uitsluitend voor wat betreft de brandveiligheids eisen. Artikel 8, tweede lid, van de Woningwet eist dat de Bouwverorde ning voorschriften bevat over het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, en standplaatsen. De wet noemt onderwerpen die in elk geval moeten worden geregeld. Daarnaast mogen dus ook andere onderwerpen over het gebruik in de Bouwverordening worden geregeld. Het brandveilig gebruik is, zoals hierboven vermeld, opgenomen als hoofdstuk 6 van deze verordening. De overige gebruiksbepalingen staan in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 bevat een vergunningstelsel voor het slopen. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden gericht op het specifieke sloopprojectHet voornaamste motief voor een uitge breide sloopregeling in de Bouwverordening is gelegen in een be wuster omgaan met afvalstoffen en het zoveel mogelijk hergebrui ken van deze stoffen. Een regeling met hetzelfde motief gericht op het bouwafval staat in artikel 4.11. Artikel 8, zesde lid, van de Woningwet verplicht tot het in de Bouwverordening opnemen van de welstandscriteria. Op basis van de Woningwet en Bouwverordening spelen de welstandscriteria een rol bij: - de toetsing van aanvragen om bouwvergunning; - de toetsing van de meldingen; - het toepassen van bestuursdwang tegen illegale bouw; - het uitoefenen van repressief welstandstoezicht en; - de toetsing van aanvragen om sloopvergunning.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1993 | | pagina 79