m
m
GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.6. Raadsvergadering d.d. 25 maart 1993.
Onderwerp: voorstel tot vaststelling van de Bouwverordening en de
Brandbeveiligingsverordening, alsmede tot intrekking
van de Brandbeveiligingsverordening 1990, de
Verordening op logeerinrichtingen en de Verordening
ter voorkoming van brandgevaar.
Hoeven, 16 maart 1993.
Op 29 augustus 1991 is de herziene Woningwet vastgesteld (Stb
1991,439). Deze vervangt de Woningwet van 1962. De Woningwet 1991
treedt gefaseerd in werking. Zo zijn op 1 januari 1992 de bepa
lingen betreffende de woningebonden subsidies, alsmede de daaruit
voortvloeiende Algemene maatregel van bestuur, te weten het Be
sluit Woninggebonden Subsidies (BWS) reeds in werking getreden.
Wij hebben u hierover geïnformeerd in ons voorstel tot het nemen
van een machtigingsbesluit in het kader van het BWS, waartoe uw
raad heeft besloten in de vergadering van 26 maart 1992. Per 1
oktober 1992 zijn de bepalingen in de Woningwet betreffende het
bouwen in werking getreden. Per gelijke datum is tevens het Bouw
besluit, alsmede het Besluit meldingsplichtige bouwwerken in wer
king getreden. Dit maakt een herziening van de door uw raad in de
vergadering van 27 augustus 1987 vastgestelde bouwverordening ge
meente Hoeven 1987 (hierna Bouwverordening 1987) nodig.
De Woningwet 1991 wijzigt het toetsingskader op meerdere manie
ren. De ontwerp-Bouwverordening bevat niet langer de technische
bepalingen omtrent het bouwen, voorheen hoofdstuk 3, afdelingen
B, C en D, en hoofdstuk 6. Deze technische bepalingen zijn nu op
grond van artikel 2 van de Woningwet 1991 opgenomen in het Bouw
besluit. Door deze centralisatie van de technische bepalingen kan
de gemeente op dit gebied niet langer een eigen beleid voeren. De
gemeenten mogen het Bouwbesluit niet aanvullen of daarvan afwij
ken. Voor wat de Bouwverordening betreft moeten zij zich beperken
tot de onderwerpen die zijn genoemd in artikel 8 van de Woningwet
1991. Bovendien kent het Bouwbesluit veel minder vrijheid toe aan
de gemeente dan de technische bepalingen van de Bouwverordening
1987 om in het kader van de bouwvergunning vrijstellingen te ge
ven en nadere eisen te stellen. Deze mogelijkheden tot het voeren
van een gemeentelijk beleid zijn ingeperkt ter wille van een lan
delijke uniformiteit in de toepassing van de bouwregelgeving.
Hoofdstuk 1 van de ontwerp-Bouwverordening bevat een aantal
begripsomschrijvingen.
In hoofdstuk 2 zijn de artikelen verzameld, die betrekking hebben
op de aanvraag om bouwvergunning. De eerste paragraaf regelt de
inhoud van de aanvraag. De tweede paragraaf gaat in op de wijze
waarop een aanvraag om bouwvergunning gefaseerd behandeld kan
worden. De overige paragrafen van hoofdstuk 2 bevatten
inhoudelijke criteria, waaraan de aanvraag om bouwvergunning
wordt getoetst, danwel aan moet voldoen.