Aangezien het in de praktijk zo is dat leerlingen -of zij nu wel of niet gebruik maken van de Wet leerlingenvervoer- zich vaak zo'n 10 minuten voor de aanvang en tot na het einde van de schooldag op het schoolplein bevinden, lijkt het ons redelijk het begrip reistijd als volgt aan te passen: "j. Reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens het activiteitenplan, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het activiteitenplan en de aankomst bij de woning. Centrale opstapplaatsen Een van de mogelijkheden om het vervoer efficiënter en daardoor goedkoper te organiseren is het instellen van centrale opstap plaatsen, vanwaar de leerlingen met de taxi of bus worden ver voerd. Met een dergelijk systeem worden de leerlingen niet thuis voor de deur opgehaald maar dienen zij zich, al dan niet onder begeleiding van hun ouders, te begeven naar de door de gemeente aangewezen opstapplaats. Hierdoor behoeft de vervoerder minder om te rijden en zal de rit sneller uitgevoerd kunnen worden. In de uitspraak van 26 februari 1992 (nr. R03890419/83-107 heeft de Afdeling rechtspraak van de Raad van State inzake centrale opstapplaatsen het volgende gesteld. In het onderhavige geval bedroeg de loopafstand tussen huis en de opstapplaats niet meer dan 30 minuten 1.200 meter). Naar het oordeel van de Afdeling is deze reistijd, die overigens nog bekort kan worden wanneer de afstand van de ouderlijke woning naar de bushalte met de fiets wordt afgelegd, alleszins redelijk te noemen. Gelet op de leeftijd van de leerling (5 jaar) mag verwacht worden dat de ouders hun kind vergezellen naar de bushalte. Dat ouders zelf voor deze begeleiding moeten zorgdragen acht de Afdeling een reëel uitgangspunt. De afstand tot aan de bushalte wijkt immers niet af van die welke vele van de in X woonachtige leerlingen moeten afleggen, aan wie reeds in verband met het feit dat zij op minder dan 4 km afstand van de school wonen geen vervoerskostenvergoeding, noch een vervoervoorziening wordt toegekend, aldus de Afdeling rechtspraak. De Afdeling acht het kennelijk redelijk dat de gemeente opstapplaatsen instelt vanaf waar de leerling van het vervoer gebruik kan maken. Aangezien de mogelijkheid tot het aanwijzen van opstapplaatsen tot kostenbesparing kan leiden, adviseren wij u art. 1 als volgt aan te vullen: "m. Opstapplaats: plaats aangewezen door de gemeente, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer."

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1993 | | pagina 51