- 6 - de fr5Pachter aangebrachte beplantingen en zijn 23 m generlei vergoeding verschuldigd De door de grondeigenaar voor de opstallen te betalen vergoeding zal door deze moeten worden voldaan binnen 3 maanden nadat het taxatierapport door de deskundigen zal zijn uitgebracht. Jïdi:e^nin het Seval dat de grondeigenaar terzake van de opstallen een vergoeding als hierboven verschuldigd is aan de erfpachter, zou blijken dat de oplevering door de erfpachter aan de grondeigenaar niet tijdig, niet vnj van huur of andere niet terstond opzegbare ge bruiksrechten of niet leeg en ontruimd geschiedt, is de grondeigenaar bevoegd de betaling van de vergoedinq renteloos op te schorten, totdat de opleverinq vrii Hon„ S hUUr °f ?ebrui*srechten, leeg en ontruimd aan de grondeigenaar is geschied. De grondeigenaar is daar enboven bevoegd een deel van of het gehele bedrag als bovenbedoeld aan te wenden, in mindering op de aanspra ken van de erfpachter, tot het huurvrij maken danwel ontruimen van de bedoelde grond en opstallen. 16. Bij het einde van het erfpachtsrecht zal de erfpachter, met inachtneming van het bepaalde in art. 15, het in erfpacht en opstal uitgegevene moeten teruggeven in goede staat en vrij van gebreken, behoudens normale slijtage van gebouwen of werken. 17. Alle belastingen en lasten, die, onder welke benaming ook, voor de tijd gedurende welke het erfpachtsrecht zal bestaan, op of wegens de eigendom van de grond worden geheven, zijn voor rekening van de grondeigenaar behoudens voorzover die lasten of belastingen betrek king hebben op het erfpachtsrecht. Betastingen en lasten op of wegens de eigendom van de opstallen zijn voor rekening van de erfpachter. 18. Alle betalingen, door de erfpachter aan de grondeige naar te doen en van hetgeen overigens ter zake van het erfpachtsrecht mocht verschuldigd worden, zullen moeten geschieden zonder enige korting, inhouding of schuldver gelijking in handen of ten woonhuize van de grondeige naar of van de door deze aan te wijzen gemachtigde. 19. De erfpachter zal in gebreke zijn door het enkel verlo pen van een voor een bepaalde prestatie vastgestelde termijn. Evenzeer zal hij in gebreke zijn door het enkele feit dat hij een op hem rustende verplichting jegens de grondeigenaar niet nakomt, dan wel eniqe verbodsbepaling overtreedt.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1993 | | pagina 200