GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.16. Raadsvergadering d.d. 30 mei 1991.
Onderwerp: Voorstel om het bezwaarschrift van de Stichting
Kinderfeesten Bosschenhoofd van 27 februari 1991 tegen
haar subsidiebeschikking voor 1991 ongegrond te
verklaren.
Hoeven, 21 mei 1991.
Bij brief van 27 februari 1991 dient de Stichting Kinderfeesten
Bosschenhoofd een bezwaarschrift in tegen haar subsidiebe
schikking voor 1991. Op grond van artikel 21 van de Algemene
Subsidieverordening dient ons college het bezwaarschrift om
advies in handen te stellen van een commissie die belast is met
het beoordelen van beroep- c.q. bezwaarschriften inzake subsi
diebeschikkingen, zijnde de Commissie welzijn.
Ontvankelijkheid
Artikel 21 van de Algemene Subsidieverordening bepaalt, dat het
bezwaarschrift binnen één maand na de datum van ontvangst van de
beschikking moet zijn ingediend. De beschikking is gedateerd op
7 februari 1991. Het bezwaarschrift is op 7 maart 1991 ontvangen
en derhalve binnen de vereiste termijn ingediend.
Het bezwaarschrift moet worden ingediend bij de gemeenteraad. Het
bezwaarschrift van de Stichting Kinderfeesten is echter gericht
aan het college van burgemeester en wethouders. De algemene
beginselen van behoorlijk bestuur brengen mee dat organen van
eenzelfde openbaar lichaam onderling gehouden zijn om niet juist
geadresseerde stukken door te zenden naar het terzake bevoegde
orgaan. Wij stellen dan ook voor de Stichting Kinderfeesten
Bosschenhoofd in haar bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren.
Subsidiebeschikking 1991
Op 13 december 1990 heeft uw raad besloten om aan de Stichting
voor 1991 een subsidie van maximaal f 1.778,- toe te kennen voor
de viering van koninginnedag en het St. Nicolaasfeest in
Bosschenhoofd
Bezwaarschrift
Het bezwaarschrift van de Stichting richt zich tegen het niet-
subsidiabel zijn van de kosten die de Stichting heeft gemaakt
voor het in 1990 oprichten van de Stichting Kinderfeesten
Bosschenhoofd. Voordien bestond het Comité Kinderfeesten
Bosschenhoofd. Omdat de vrijwilligers hierbij echter hoofdelijk
aansprakelijk waren, heeft men gemeend een Stichting te moeten
oprichten. De Stichting had hiervoor extra kosten geraamd op haar
begroting. De werkelijk gemaakte kosten bedragen f 397,- (Kamer
van Koophandel f 61,-, notariskosten f 336,-). Omdat de Stichting
door deze kosten met een blijvend tekort op haar begroting wordt
geconfronteerd, verzoekt zij alsnog om subsidie voor deze kosten.