GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.:6 Raadsvergadering d.d.25 april 1991
Onderwerp: Voorstel tot aankoop van het terrein van autosloperij
Leeman te Bosschenhoofd
Hoeven, 19 april 1991
Autosloperij Leeman is gevestigd op een terrein van ruim 7000 m2
in de bebouwde kom van Bosschenhoofdtussen de Pastoor van
Breugelstraat en de Willeke JoostenstraatVanwege deze ligging
in een woonomgeving en omdat het bedrijfsterrein gelegen is in
het waterwingebied Seppe staat deze autosloperij hoog op de
urgentielijst van het provinciale autowrakkenplan. In datplan is
vastgelegd dat autosloperijen die gevestigd zijn in water
wingebieden zullen moeten verdwijnen door bedrijfsbeëindiging of
verplaatsing. Ondanks de hoge urgentie in het autowrakkenplan kan
een gedwongen verplaatsing of bedrijfsbeëindiging enkele jaren
duren. Omdat het bedrijf voldoende toekomstperspectieven heeft,
heeft de eigenaar gekozen voor verplaatsing. Daarvoor is grond
aangekocht in de gemeente Zevenbergen, waar" ook al een aantal
voorbereidende werkzaamheden zijn uitgevoerd voor de nieuwe
vestiging. De verdere inrichting van dit nieuwe terrein kan
gebeuren zodra een besluit genomen is over de verkoop van het
huidige terrein.
Vanaf de eerste gesprekken over de bedrijfsverplaatsing is aan de
heer Leeman te kennen gegeven dat de gemeente Hoeven belangstel
ling heeft om het terrein aan te kopen, omdat daardoor de beste
garanties ontstaan voor een planologisch goede inrichting na een
milieuhygiënisch verantwoorde bodemsaneringNa een zorgvuldige
sanering kan het terrein geschikt worden gemaakt voor woningbouw,
waardoor een einde komt aan een milieuhygiënisch ongewenste
situatie en het terrein een in de omgeving passende bestemming
krijgt.
De onderhandelingen over de aankoop hebben lang geduurd, mede
omdat er meerdere partijen bij betrokken zijn en omdat de
onzekerheid over de saneringskosten niet mocht leiden tot een te
groot financieel risico voor de gemeente.
Hoewel nog niet alles tot in details is uitgewerkt menen wij dat
het nu verantwoord en noodzakelijk is om tot besluitvorming over
te gaan. De noodzaak tot besluitvorming heeft te maken met de
toezeggingen van de provincie tot een bijdrage uit de gelden voor
de stads- en dorpsvernieuwing, de toezegging van de Water1 eiding-
maatschappij tot een bijdrage in de saneringskosten en met de
begroting van de saneringskostendie is gebaseerd op de stort-
tarieven in 1991, terwijl voor 1992 een aanzienlijke verhoging is
te verwachten.
Voor de duidelijkheid wordt in de rest van dit voorstel een
onderscheid gemaakt tussen:
1. de exploitatieopzet exclusief de bodemsanering
2. de saneringskosten