t i
GEMEENTE HOEVEN
I w
De raad van de gemeente Hoeven,
overwegende, dat een uitkeringsgerechtigde op grond van
de Wet Werkloosheidsvoorziening, bekend onder de
WWV-nummers 1114 en 1514, ten onrechte een uitkering
heeft ontvangen over de perioden van 6 november 1980 tot 9
maart 1981 en van 13 mei 1982 tot 24 augustus 1982;
dat hij ten onrechte een bedrag heeft ontvangen ter
grootte van f 19.125.01;
dat de restantschuld momenteel f 10.443,01 bedraagt;
dat deze schuld ontstaan is in de huwelijkse periode;
dat het huwelijk ontbonden is door echtscheiding;
dat, volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek,
na ontbinding van de gemeenschap ieder der echtgenoten voor
het geheel aansprakelijk blijft voor de gemeenschaps
schulden, waarvoor hij voordien aansprakelijk was;
dat betrokkene de gemaakte betalingsafspraak correct
nakomt doch dat de ex-echtgenote van betrokkene niet bereid
is tot terugbetaling van de ten onrechte verstrekte
uitkering-W.W.V.
dat er met haar in der minne geen passende betalings
regeling is te treffen;
dat de Wet Werkloosheidsvoorziening zelf geen terugvor-
derings- of verhaalsbepalingen kent;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van
24 mei 1988;
gelet op artikel 177 van de Gemeentewet en artikel 1395
van het Burgerlijk Wetboek;
besluit
tot het instellen van een rechtsgeding tegen betrokkene
wegens onverschuldigde betaling ad f 10.443,01 als bedoeld
in artikel 1395 van het Burgerlijk Wetboek.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 22 februari 1990.
De raad voornoemd,
,de voorzitter.
,de secretaris.
airbesll.bz