r 1 <5 GEMEENTE HOEVEN Agendanr.10. Raadsvergadering d.d. 31 mei 1990. Onderwerp: Voorstel tot ongegrondverklaring van het door de heer S. Visser ingediend beroep tegen de weigering bouwvergunning te verlenen voor uitbreiding van een woning aan de Hoezarestraat Hoeven, 22 mei 1990. Door de heer Visser is een bouwaanvraag ingediend voor de uit breiding van zijn woning aan de Hoezarestraat 4. In het bestemmingsplan Buitengebied heeft dit perceel de bestem ming "Woondoeleinden"In het bij het bestemmingsplan behorende woningregister is voor elke woning opgenomen wat de maximale oppervlakte mag zijn. Voor Hoezarestraat 4 is dit 108 m2Het ingediende bouwplan heeft echter voor de woning een oppervlakte van ca. 123 m2 en is dus in strijd met dit voorschrift. De bestemming Woondoeleinden bepaalt tevens dat uitsluitend vrij staande bijgebouwen zijn toegestaan. Uitvoering van het inge diende bouwplan zou ertoe leiden dat de thans vrijstaande garage aan de woning wordt aangebouwd, zodat ook daardoor strijd met het bestemmingsplan zou ontstaan. Artikel 48 van de Woningwet bepaalt dat een bouwvergunning moet worden geweigerd als het op te richten bouwwerk in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. Op grond van bovenstaande overweging hebben wij de bouwvergunning geweigerd. Daarbij is tevens aangegeven dat onzerzijds medewer king zou worden verleend aan een bouwplan voor een woning met minder dan 500 m3 inhoud. Deze norm is vastgelegd in de notitie partiële-herziening bestemmingsplannen. Een dergelijk plan kan worden gerealiseerd na het nemen van een voorbereidingsbesluit door de raad en een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten; de procedure van Artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bij brief van 23 februari 1990 is ons weigeringsbesluit aan de heer Visser meegedeeld. Op 15 maart 1990 is door de heer Visser beroep tegen het weigeringsbesluit ingesteld. Het beroepschrift is tijdig ingediend, zodat appellant in zijn beroep kan worden ontvangen. In het beroepschrift wordt gesteld dat het bouwplan niet is getoetst op de vrijstellingsmogelijkheden van artikel 18a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, omdat de bouwvergunning dan wel verleend zou kunnen worden. Hierbij gaat de appellant er ten onrechte van uit dat artikel 18a van de W.R.O. een vrijstellingsmogelijkheid biedt voor een uitbreiding van de woning met 50m2. Artikel 21 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening bepaalt wanneer art. 18a van de W.R.O. van toepassing is. In dit artikel 21 is onder b. sprake van een uitbreidingsmogelijkheid van 50 m3 De uitbreiding in het bouwplan van de heer Visser is ca. 90 m3 en voldoet dus niet aan de vrijstellingsmogelijkheid.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1990 | | pagina 311