GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.: 26. Raadsvergadering d.d. 27 april 1990.
Onderwerp: Verkoop recreatiecomplex "Bosbad Hoeven".
Hoeven, 26 april 1990.
Na het bereiken van de overeenkomst van dading, waartoe uw raad
in zijn vergadering van 21 december j.l. besloot, heeft ons
college opnieuw onderzoek gedaan naar mogelijke gegadigden voor
aankoop van het Bosbad Hoeven, omvattende het recreatiepark met
0.a. overdekt zwembad, de camping enz.
Aan een twintigtal potentiële kopers hebben wij sedert medio
januari een uitvoerige documentatie toegezonden, betrekking
hebbende zowel op het ruim 57 ha. grote complex zelve als op de
uitgangspunten en voorwaarden, welke bij de privatisering hiervan
vervuld moeten worden. Met meer dan tien van deze gegadigden
hebben vervolgens een of meer besprekingen plaats gevonden van
vooral oriënterende en informerende aard. Deze besprekingen,
welke namens ons college zijn gevoerd door de heren wethouder
M. Bakkers en mr. P. Jans hebben uiteindelijk twee serieuze aspi
rant-kopers opgeleverd, met elk waarvan wij met een voltallig
college op verschillende dagen en plaatsen tweemaal uitvoerig
hebben gesproken en onderhandeld.
Met één van deze gegadigden, te weten Perpetuem Progress Inter
nationaal B.V. te Hattem, vertegenwoordigd door haar directeur de
heer C.F.J. Slager te Hattem, hebben wij op 6 april j.l. een
zodanige mate van overeenstemming bereikt dat wij elkaar over en
weer het recht van exclusiviteit met betrekking tot de verkoop en
koop van het recreatiecomplex hebben verleend.
Bij de door ons gevoerde onderhandelingen hebben wij in het
bijzonder gelet op de financiële gevolgen voor de gemeente, de
handhaving van een bovenregionaal recreatiecomplex en de conse
quenties voor het personeel. Uw besluit van 30 juni 1988, de
N.R.I.T.-rapportage en het taxatierapport hebben de belangrijkste
basisgegevens gevormd met het vorige onderhandelingsresultaat,
alsmede met het verhandelde daaromtrent in zowel de informele
vergadering van 19 januari 1989 van uw raad, als in de
gecombineerde vergadering van 23 maart 1989 van de commissie
Welzijn en Economische Zaken en de commissie Ruimtelijke
Ordening, Volkshuisvesting en Financiën.
De voornaamste elementen van de inmiddels tot stand gekomen
ontwerp-overeenkomst kunnen wij als volgt samenvatten:
1. De koopprijs bedraagt f 5,7 millioen, te betalen in drie
termijnen te weten
1 oktober 1992 f 2 millioen;
1 oktober 1994 f 2 millioen;
1 oktober 1995 f 1,7 millioen.