GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.17. Raadsvergadering d.d. 27 april 1990.
Onderwerp: Voorstel tot het wijzigen van de met het Ministerie
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aangegane
overeenkomst voor de opvang van asielzoekers, het
aangaan van een huurovereenkomst met de Stichting
Woningbouw St. Bernardus te Oudenbosch en het aangaan
van een overeenkomst met W.V.C.
Hoeven, 13 april 1990.
Op 25 februari 1988 besloot uw raad met het Ministerie van
Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur een overeenkomst (model A)
aan te gaan met betrekking tot de uitvoering van de Regeling
Opvang Asielzoekers (R.O.A.De gemeente Hoeven stelde hierbij 3
respectievelijk 4 opvangplaatsen beschikbaar voor asielzoekers.
Bij de voorbereidingen rondom de invoering van de R.O.A. was
reeds aangekondigd dat het funktioneren van deze regeling na 1
jaar geëvalueerd zou worden. Inmiddels heeft deze evaluatie
plaatsgevonden. Als beleidsinstrument werkt de regeling redelijk
tot goed doch een aantal knelpunten zijn hierbij wel naar voren
gekomen
Deze knelpunten liggen zowel op het financiële als op het
beleidsmatige vlak en betreffen met name de kosten van de
gemeentelijke opvang en de beëindiging van de
R.O.A.-verstrekkingen. Voor de oplossing hiervan heeft het
kabinet inmiddels ingestemd met een aantal maatregelen, die per 1
januari 1990 worden doorgevoerd (besluit d.d. 22-12-1989)
De R.O.A. is hiertoe op een aantal punten gewijzigd.
Deze gelegenheid is mede aangewend om de regeling aan te passen
naar aanleiding van een aantal praktische uitvoeringskwesties en
enkele beleidsontwikkelingen, die na de invoering van de R.O.A.
hebben plaatsgevonden.
Gelet op het feit dat de gemeente Hoeven reeds voor 1 januari
1990 een overeenkomst met het ministerie heeft gesloten ter zake
van de opvang van asielzoekers, heeft het Ministerie van W.V.C.
uw raad gevraagd in te stemmen met een wijziging van deze
overeenkomst. Deze wijziging heeft concreet betrekking op de
volgende aspecten:
1. het in artikel 19, vierde lid van de R.O.A. genoemde bedrag
van f 645,(dat deel uitmaakt van de bijdrage in de
kosten, verbonden aan het bieden van de in artikel 6, tweede
lid, onder a tot en met c, bedoelde verstrekkingen) wordt
met f 75,verhoogd tot f 720,