-2- Het bouwplan is op 2 maart 1989 voor een tweede toets aan de welstandscommissie voorgelegd. Blijkens het nieuwe advies blijft de welstandscommissie bij haar in eerste instantie gegeven oordeel. Met nog meer nadruk stelt de commissie het volgende Volgens de welstandscommissie is het noodzakelijk het verschil in hoofdvorm tussen de bestaande bouw met zadeldak en de plat afgedekte nieuwbouw duidelijk tot uitdrukking te brengen Dit betekent, dat de nieuwe voorgevel minimaal 50 cm. terug moet worden geplaatst in vergelijking met de voorgevel van de bestaande garagebouw. Op die manier kan een uitvoering ontstaan, die voldoet aan redelijke eisen van welstand. Op 12 april j.l. is aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn bezwaarschrift nader toe te lichten ten overstaan van de commissie ruimtelijke ordening c.a. Daarbij wordt een tweetal punten door hem belicht: a) als de garage met 50 cm. wordt ingekort, kunnen de voer tuigen, welke hij en zijn zoon in bezit hebben, niet in de garage worden gestald. Desgevraagd licht hij toe, dat het een oud legervoertuig (G.M.C.) met trailer alsmede een kampeerbus betreft; b) esthetisch gezien, acht aanvrager het niet mooi als de voorgevel 50 cm. terugsteekt. De commissie adviseert unaniem om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en onderschrijft ook de aan de bouwvergunning gekoppelde en ten grondslag liggende eis van de welstandscommissie. In het algemeen kan gesteld worden, dat over smaak niet valt te twisten. In het onderhavige geval evenwel betreft het een advies van een instantie, die op grond van de Woningwet en bouwverordening het college van burgemeester en wethouders adviseert over het uiterlijk van een bouwwerk zowel op zich zelf als in relatie tot de omgeving. Tenzij op basis van argumenten andere esthetische opvattingen gerechtvaardigd zijn, kan niet van een welstandsadvies worden afgeweken. Ook het college van burgemeester en wethouders is niet bevoegd zonder meer van het advies af te wijken. Alleen op basis van een contra-expertise van bijvoorbeeld een welstandscommissie uit een andere regio, kan aan de hand van een dergelijke motivering het welstandsadvies terzijde worden geschoven. In het onderhavige geval bestaat daartoe geen aanleiding. Immers, het advies is duidelijk en redelijk te noemen.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1989 | | pagina 165