-34- 47-2 De aanhouding duurt totdat naar het oordeel van burgemeester en wethouders duidelijk is dat het desbetreffende deelbudget on voldoende zal worden uitgeput. 47.3 Een beslissing tot aanhouding en een beslissing tot beëindi ging van de aanhouding worden onverwijld schriftelijk aan de aan vrager meegedeeld. Artikel 48 Nadere planbeoordelingscriteria. 48.1 Burgemeester en wethouders kunnen eisen dat het plan of een deel van het plan is gebaseerd op een energiebesparingsadvies van een adviesbureau dat voorkomt op de lijst van adviesbureaus van de Stichting voorlichting energiebesparing Nederland (SVEN). 48.2 Indien het plan mede de aanleg van een warmte-/krachtinstal- latie omvat kunnen burgemeester en wethouders eisen dat het plan is gebaseerd op een haalbaarheidsstudie van een adviesbureau dat voorkomt op de lijst van adviesbureaus van de Nederlandse ener gie ontwikkelingsmaatschappij (NEOM) 48.3 Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag om geldelijke steun voor het treffen van energiebesparende maatregelen af, in dien: a) het aanbrengen van spouwmuur- of dakspouwisolatie uitgevoerd zal worden door een ondernemer die niet vermeld is op de door de Stichting KOMO gepubliceerde lijst van door KOMO/BKS als ter zake kundig aangemerkte bedrijven; b) blijkens het energiebesparingsadvies als bedoeld in het eerste lid, dan wel de haalbaarheidsstudie als bedoeld in het tweede lid, blijkt dat de energiebesparende maatregelen onvoldoende doel matig zijn. 48.4 Indien energiebesparende maatregelen getroffen worden aan de wanden, de vloer, het dak en/of buitendeuren en ramen, dient vol daan te zijn aan het bepaalde in respectievelijk de artikelen 165, 178, 188 en 200 van de Model-bouwverordening van de Ver eniging van Nederlandse Gemeenten. 48.5 Onder "Model-bouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten" wordt verstaan de Model-bouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zoals die luidde zes maanden voor de in diening van de aanvraag. 48.6 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het vierde lid indien naar hun oordeel de bestaan de toestand wordt verbeterd. 48.7 Indien de aanvraag een vervanging van de centrale-verwarming installatie omvat, dient de nieuwe centrale verwarming een rendement te hebben dat minstens 20% hoger is dan het redement van een ver gelijkbare conventionele nieuwe installatie. -48.8-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 145