I
I
-30-
39.2 De bijdrage-ineens, als bedoeld in artikel 34, tweede lid,
wordt uitbetaald zodra de voorzieningen zijn getroffen.
39-3 In afwijking van het eerste en/of tweede lid zijn burgemeester
en wethouders bevoegd een voorschot uit te keren tot maximaal 50%
van de bijdrage-ineens.
Artikel 40 Hoogte van de bijdrage-ineens
40.1 De bijdrage-ineens bedraagt:
a) indien het een vooroorlogse woning betreft: 9,25% van het sub
sidiebedrag, met een maximum van 4-500,
b) indien het een na-oorlogse woning betreft: 9,25% van het sub
sidiebedrag, met een maximum van 2.000,
40.2 De bijdrage-ineens aan een huurder van een woning die gesloopt
wordt in het kader van de stads-/dorpsvernieuwing bedraagt:
4-000,
40.3 De bijdrage-ineens aan de huurder van een woning waarop een
aanschrijving als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet rust en
de huurder in verband met de uitvoering van deze aanschrijving,
hetzij tijdelijk dan wel definitief verhuist, bedraagt:a b zie onder 1.
40.4 De bijdrage-ineens aan de huurder van een woning waarop een
aanschrijving als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet rust,
terwijl de huurder niet verhuist, bedraagt: a b zie onder 1.
40.5 De bijdrage-ineens aan de huurder van een onbewoonbaar ver
klaarde woning in de zin van de artikelen 33 e.v. van de Woning
wet, bedraagt: zie 1+2 onder 1.
Artikel 41 Jaarlijkse rapportage.
Jaarlijks voor 1 september rapporteren burgemeester en wethouders
aan de raad over de verstrekking van bijdragen-ineens in het voor
afgaande jaar.
Burgemeester en wethouders nemen bij die rapportage de eventueel
gegeven nadere voorschriften van de minister in acht.
-Hoofdstuk VI-