I» I -23- 22.5 Indien schijf I van het in het eerste of tweede lid opgenomen schema als hoogste schijf van toepassing is, is de geldelijke steun in de kosten van het treffen van voorzieningen gelijk aan het voor die schijf geldende en ingevolge het derde lid of vierde lid toe passelijke percentage van de kosten van de voorzieningen. 22.6 Indien schijf II van het in het eerste of tweede lid opgenomen schema als hoogste schijf van toepassing is, is de geldelijke steun in de kosten van het treffen van voorzieningen gelijk aan: a) het voor schijf I van dat schema geldende en ingevolge het derde of vierde lid toepasselijke percentage van een bedrag, gelijk aan 30 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, vermeerderd met b) het voor schijf II van dat schema geldende en ingevolge het derde of vierde lid toepasselijke percentage van het bedrag, dat wordt verkregen door de kosten van de voorzieningen te verminderen met een bedrag, gelijk aan 30 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw. 22.7 Indien schijf III van in het eerste of tweede lid opgenomen schema als hoogste schijf van toepassing is, is de geldelijke steun in de kosten van het treffen van voorzieningen gelijk aan: a) het, door berekening van het gewogen gemiddelde van de voor de schijven I en II van dat schema geldende en ingevolge het derde of vierde lid toepasselijke percentage van een bedrag, gelijk aan 50 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, vermeerderd met b) het voor schijf III van dat schema geldende en ingevolge het derde of vierde lid toepasselijke percentage van het bedrag, dat wordt verkregen door de kosten van de voorzieningen te verminderen met een bedrag gelijk aan 50 procent van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw. 22.8 Voor het bepalen van het aantal malen dat eerder voor een woning geldelijke steun is verleend, wordt de verlening van geldelijke steun voor uitsluitend energiebesparende maatregelen niet in aanmerking genomen. 22.9 Indien aan een woning voorzieningen worden getroffen die mede bestaan uit energiebesparende maatregelen, en de geldelijke steun in de kosten van de voorzieningen wordt berekend met gebruikmaking van de drie percentages, genoemd onder de hoofdletter C van het in het eerste of tweede lid opgenomen schema, kan, op een daartoe strek kend en tegelijk met het plan ingediend verzoek de geldelijke steun eenmalig worden verhoogd met een bedrag, gelijk aan 20 procent van de kosten van die energiebesparende maatregelen. 22.10 Er kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de toepassing van het negende lid. -Artikel 23 Fasering.-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 134