F «I I -18- 17.2 Een besluit tot het niet verlenen van geldelijke steun is met redenen omkleed; 17.3 Een besluit tot het verlenen van geldelijke steun wordt ge nomen onder de voorwaarde dat de gemeente van het rijk geldelijke steun tot een gelijke omvang zal ontvangen. 17.4 Burgemeester en wethouders delen elk besluit als bedoeld in dit artikel onverwijld schriftelijk mee aan de aanvrager. 17.5 Burgemeester en wethouders zenden binnen 14 dagen na het nemen van het besluit als bedoeld in het derde lid, een verzoek aan de hoofdingenieur-directeur om het plan in aanmerking te brengen voor verstrekking van een bijdrage ineens in de kosten van de voorzieningen. 17-6 Burgemeester en wethouders zenden het besluit van de hoofd ingenieur-directeur omtrent het in aanmerking brengen van het plan voor de verstrekking van een bijdrage ineens onverwijld door aan de aanvrager. 17.7 Indien dat besluit van de hoofdingenieur-directeur strekt tot het afwijzen van het verzoek geldt de doorzending als een besluit tot het niet verlenen van geldelijke steun. Artikel 18 Algemene planbeoordelingscriteria. l8.1 Burgemeester en wethouders wijzen een aanvraag om geldelijke steun af a) voor dat deel van het plan waardoor de geraamde kosten van de te treffen voorzieningen uitgaan boven de kosten van vergelijk bare nieuwbouw, zoals die voor het geldende budgetjaar door de minister voor de betrokken locatie binnen de gemeente zijn vastgesteld; b) indien de geraamde kosten van de voorzieningen minder bedragen dan 5-000, c) indien in hetzelfde kalenderjaar of binnen 15 volle kalenderjaren voorafgaand aan de indiening van de aanvraag reeds eerder voor de woning geldelijke steun is verleend op grond van deze verordening; d) indien de woning is gereedgekomen in één van de 15 volle kalen derjaren die direct voorafgaan aan de indiening van de aanvraag; e) indien ten tijde van de aanvang reeds een begin met de werk zaamheden is gemaakt; f) indien de opgegeven huurprijs na verbetering niet is berekend overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Huurprijzenwet woonruimte; g) indien de (eventueel aangepaste) huurprijs vóór het treffen van de voorzieningen niet ten minste 1Ó0,per maand bedraagt bij geraamde kosten van het te treffen voorzieningen die S0% of meer bedragen van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw, dan wel een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen 1Ó0,en 1,per procentpunt onder het hiervoorgenoemde percentage van 80 h) indien het plan overigens in strijd is met enige bepaling in deze verordening. -I8.2-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1987 | | pagina 129