I
I
-12-
10.6 Indien schijf III van het in het eerste lid opgenomen schema als
hoogste schijf van toepassing is, is de geldelijke steun in de kosten
van het treffen van voorzieningen gelijk aan:
a) het, door berekening van het gewogen gemiddelde van de voor de
schijven I en II van dat schema geldende en ingevolge het tweede
of derde lid toepasselijke percentages verkregen, percentage van
een bedrag, gelijk aan 50 procent van de kosten van vergelijk
bare nieuwbouw, vermeerderd met
b) het voor schijf III van dat schema geldende en ingevolge het
tweede of derde lid toepasselijke percentage van het bedrag, dat
wordt verkregen door de kosten van de voorzieningen te verminderen
met een bedrag gelijk aan 50 procent van de kosten van vergelijk
bare nieuwbouw.
10.7 Voor het bepalen van het aantal malen dat eerder voor een woning
geldelijke steun is verleend, wordt de verlening van geldelijke steun
voor uitsluitend energiebesparende maatregelen niet in aanmerking ge
nomen.
10.8 Indien aan een woning voorzieningen worden getroffen die mede
bestaan uit energiebesparende maatregelen, en de geldelijke steun
in de kosten van de voorzieningen wordt berekend met gebruikmaking
van de drie percentages, genoemd onder hoofdletter C van het in het
eerste lid opgenomen schema, kan, op een daartoe strekkend en tegelijk
met het plan ingediend verzoek de geldelijke steun eenmalig worden ver
hoogd met een bedrag, gelijk aan 20 procent van de kosten van die
energiebesparende maatregelen, mits het budget toereikend is.
10.9 Er kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de
toepassing van het achtste lid.
Artikel 11 Fasering.
11.1 Burgemeester en wethouders kunnen een tijdschema voor het treffen
van de voorzieningen in twee fasen vaststellen, onder de voorwaarde
dat de minister aan het tijdschema goedkeuring verleent.
11.2 Het in het eerste lid bedoelde tijdschema gaat vergezeld van een
globale omschrijving van de in de tweede fase uit te voeren werkzaam
heden.
11.3 Een tijdschema wordt niet vastgesteld indien:
a) daarin de periode tussen de indiening van het plan en de indiening
van het plan voor de in de tweede fase te treffen voorzieningen op
langer dan vijf jaar is gesteld;
b) de in het tweede lid bedoelde omschrijving niet aanwezig is.
-11.4-